Apathie. Bij het woord voel je waarschijnlijk al meteen de kleuring: het gaat om een gebrek aan energie, emotie, motivatie (interesse) en enthousiasme voor dingen. Apathie kan voorkomen bij uitputting, bijvoorbeeld bij een ernstige ziekte. Maar ook bij psychiatrische aandoeningen, zoals een depressie.
Bij een depressie zijn stemmingsafwijkingen - somberheid en verlies aan interesse & plezier op de voorgrond staande symptomen. Ook kunnen mensen zich vaak minder goed concentreren. Ze piekeren veel, vaak negatieve gedachten, over schuld en waardeloosheid. Daarbij komen vaak ook lichamelijke klachten als vermoeidheid, slaapstoornissen, verminderde eetlust, gewichtsverlies en obstipatie. Kortom, als je de kenmerken van apathie beschouwt, zie je dat deze ook bij depressie voorkomen. Apathie komt ook veel voor bij andere hersenaandoeningen als dementie of de ziekte van Huntington.
Er is dan in zekere zin sprake van een 'los' apathiesyndroom (zonder depressie). Daarvan spreek je als de motivatiestoornis het meest op de voorgrond staat en de sterk verminderde doelgerichte motivatie het belangrijkste klinische kenmerk is. De patiënt wil dan geen nieuwe dingen leren, is minder geïnteresseerd, belangstellend, en nieuwsgierig. Qua emoties is de persoon vlak, mat. Dat merk je in het contact aan zijn uitingen en reacties. Parallel hieraan is er een verandering in het gedrag: de patiënt neemt nauwelijks meer initiatieven, minimaal sociale activiteiten en steekt geen energie meer in hobby’s en liefhebberijen. Daarbij heeft de patiënt zelf veelal niet door dat hij 'anders is dan anders' en laat het hem wat onverschillig.
Het apathiesyndroom komt veel vaker voor bij patiënten op oudere leeftijd dan bekend is, en wordt frequent gemist. Omdat er nog weinig over bekend is, maar wel veel voorkomt, wordt er in toenemende mate onderzoek naar gedaan. 84 ouderen van gemiddeld 72 jaar werden onderzocht. 43 van hen had een ernstige depressie. 41 waren gezonde controles. Apathie werd gemeten met de Apathy Evaluation Scale (je kunt hem hier downloaden). Bij alle 84 werd een MRI scan gemaakt.
Bij de patiënten met een depressie werd tov de controles een significante afname gezien van de orbitofrontale cortex. Als werd gekeken naar de mate van apathie, bleek dat deze juist weer gecorreleerd was met een afname van het grijze stofvolume van de rechter gyrus cinguli anterior. Dit onderzoek suggereert dat disfunctioneren van de orbitofrontale cortex betrokken is bij depressie op oudere leeftijd, terwijl juist een vermindering van het volume vd gyrus anterior cinguli een relatie heeft met de aanwezigheid van apathie. (Am J Geriatr Psych '07;15:386-94). Dat is interessant, want het verschil in biologische basis, geeft aan dat er waarschijnlijk sprake is van een verschillende etiopathogenese. En daaraan gekoppeld, dat het van belang is de syndromen goed te gaan onderscheiden, omdat er sprake zal zijn van verschillende behandelbehoeften. Wordt vervolgd.
Meer over cognitieve stoornissen: Zie de Club Confabula WIKI
.
15 Apr '08