DEEP BRAIN STIMULATION (III)

In NL is het onderzoek naar deep brain stimulation (DBS) met name gericht op de ziekte van Parkinson en de obsessief-compulsieve stoornis. In het buitenland wordt wel onderzoek naar andere indicaties, als de depressie, voor DBS gedaan, maar ook dit nog op zeer bescheiden schaal. Bij de depressie is de aandacht voor wbt DBS gefocussed op een gebied diep in de hersenschors, Brodman 25 (BD25 – gyrus cinguli subgenuale) genoemd. Dit gebied vormt een belangrijk verbindingsgebied tussen de frontale cortex van het brein en het limbisch systeem, het gebied wat bij emoties een belangrijke rol spelt. Met PET-scan onderzoek heeft het onderzoeksteam van Helen Mayberg (Toronto,Canada) ontdenkt dat het frontale gebied en het limbisch systeem minder actief zijn bij depressieve patiënten en dat het BD25 gebied juist overactief is. Interessant is dat patiënten die herstelden van hun depressie een toename vd frontale activiteit en een afname vd BD25 over-activiteit vertoonden. Mayberg beschreef in 2005 (Neuron ‘05;45:651-60) de eerste, experimentele behandeling van 6 patiënten met een ernstige depressie, welke niet verbeterden op medicijnen of ECT. Zij plaatste electrodes in het BD25 gebied. Deze electrodes werden aangesloten op een pacemaker. Het met behulp van deze pacemaker stimuleren van het hersengebied gaf bij 4 vd 6 patiënten een verbetering vd depressie (bij 3 van hen verdween de depressie geheel). Op de scans was ook te zien dat bij deze patiënten een verandering vd onder- en overactiviteit in de diverse hersengebieden was opgetreden. De elektrodes moeten we ter plekke blijven: bij 1 patiënt schakelde het team de pacemaker uit. In de 1e twee daarop volgende weken ging het nog redelijk, maar daarna werd de patiënt toenemend somber. Na 4 weken werd de pacemaker weer aan gezet. Hierop klaarde de depressie binnen 2 dagen weer op. In september j.l. meldde ook de Cleveland Clinic (USA) de succesvolle behandeling van een patiënte met een depressie mbv DBS. Onderzoek loopt, dus we zullen vast meer over DBS gaan lezen en horen.

2 Okt '07

KEEP A SECRET 4 ME?

Nu heb ik weer een heel nieuwe groep mensen ontdekt om wier gezondheid we ons zorgen kunnen maken. Je vindt ze op de website van de Amerikaan Frank Warren. Op zijn site verzamelt hij geheimen. Mensen over de hele wereld sturen hem ansichtkaarten waarop zij het geheim wat zij bewaren, hebben opgeschreven - hij plaatst ze op de site. Er komt van alles voorbij, variërend van "Als ik boos ben op mijn man doe ik snot in zijn soep" (of is dit een tip?), tot "Hij zit 2 jaar in de gevangenis voor iets wat ik heb gedaan". Frank zelf geeft aan dat volgens hem de mensen die de kaart sturen een gevoel van opluchting hebben door het 'delen van hun geheim'. Ook de psycholoog Tom Frijns denkt dat Franks actie in sommige gevallen een therapeutische werking kan hebben. Uit zijn promotieonderzoek bleek dat jongeren die geheimen met iemand delen minder neerslachtig en eenzaam zijn dan jongeren die een geheim voor zichzelf houden. Aan de andere kant zijn er ook aanwijzingen dat we ons wel degelijk zorgen moeten maken over de meer dan 100.000 mensen die Frank anoniem hun geheim toevertrouwden. En ook over de velen die het nu doen op de geheimen-website van de NRC. In het Nederlands Tijdschrift voor Psychiatrie staat namelijk een overzichtsartikel over het risico wat je loopt als je een geheim met je meedraagt. De onderzoekers hebben de resultaten van een grote hoeveelheid onderzoeken die de afgelopen jaren zijn verschenen over geheimen verzameld. Hieruit blijkt dat er voldoende bewijs is te stellen emotioneel belastende geheimen zijn gerelateerd aan een verhoogde kans op lichamelijk disfunctioneren. Als conclusie stellen zij dat het belangrijk is dat bij een patiënt met (deels) onbegrepen lichamelijke klachten te beseffen dat de patiënt mogelijk gebukt gaat onder een geheim wat bij hem de klachten heeft veroorzaakt en onderhoudt.

2 Okt '07

OVERGEWICHT

Vooropgesteld: de risico’s verbonden aan overgewicht zijn fors. Desalniettemin wordt er frequent aan voorbij gegaan dat sommige berichtgeving rond 'dik zijn', de mens met overgewicht kan kwetsen. En dan is de vraag wat dit voor consequenties heeft voor zijn eetpatroon. NRC, 28 sept, interview met prof De Beaufort, afd gezondheidsethiek EMC R'dam en coördinator EU project over ethische kwesties rond overgewicht en obesitas: "(…) zij zou willen dat dunne mensen eens (…) [konden] voelen hoe het is nagekeken te worden, of "dat heb jij echt nodig, ja", te horen bij het eten van een ijsje of kroket". "Zo gaat het (...) overal waar slank zijn de norm is, maar overgewicht en obesitas toenemen. Dikke mensen worden geminacht, gewantrouwd. Hún schuld dat de gezondheidszorg zo duur wordt. Ze vraagt zich af waarom mensen niet dik zouden mogen zijn (…)". Parallel daaraan start deze week een bekend zeepmerk met een campagne gericht op moeders om hun dochters meer zelfvertrouwen over hun uiterlijk te geven. Dit gebaseerd op hun eigen onderzoek waaruit bleek dat 35% van de meisjes tussen de 15 en 17 zeer ontevreden is over hun uiterlijk. Met name over hun gewicht: 20% van de meisjes zegt wel eens moedwillig overgegeven te hebben na een maaltijd of geweigerd te hebben om te eten (ANP).
Deze maand nieuwe gegevens van het project
EAT ('Eating Among Teens'). 376 meisjes met overgewicht werden vergeleken met meisjes met een normaal gewicht. De meisjes met overgewicht gaven aan dat zij significant minder tevreden over hun uiterlijk waren dan de meisjes met normaal gewicht. 5 jaar later werden de meisjes weer onderzocht. De ontevreden meisjes waren over het algemeen nog meer in gewicht aangekomen. De meisjes in de groep met overgewicht die 5 jaar geleden hadden aangegeven dat ze wel tevreden waren met hun uiterlijk, bleken gemiddeld nu een normaal gewicht te hebben! (J Adolesc health ’07;41:415-17) Kortom: weer aanwijzingen dat een positieve levenshouding op velerlei wijze gunstig effect heeft op vel en bolletje (Eerder al besproken in Club-Confabula: effect positief denken op stemming en leerprestaties).

30 Sept '07

STEINLEN

T/m 20 jan ’08 in de Kunsthal te R'dam: 'Meester van Montmartre', een overzichtstentoonstelling van Théophile Steinlen (1859-1923), een van de beeldbepalende kunstenaars van het Parijse straatleven uit de Belle Epoque.

30 Sept '07

SPINNENFOBIE

Arachnafobia! De amygdala (onderdeel van het limbisch systeem, gelegen in de temporaal kwab) speelt een belangrijke rol bij het vormen en opslaan van herinneringen aan emotionele gebeurtenissen. Een fobie kenmerkt zich door een aanhoudende angst voor en vermijding van bepaalde situaties of objecten. Een fobie kan worden behandeld middels gedragstherapie. Bij deze vorm van psychotherapie wordt de patiënt stapsgewijs blootgesteld aan het object van zijn angst, waarbij hij leert zich te ontspannen. Hierbij treedt gewenning op, waarbij de angst uitdooft. Frequent krijgt de patiënt middels deze therapie de fobie snel onder controle. De hypothese is dat de amygdala zowel een rol speelt bij het ontstaan van de fobie, als bij het uitdoven van de angstreactie gedurende de therapie. Tot nu toe was dit nog niet in beeld gebracht middels beeldvorming. 20 patiënten met een fobie voor spinnen werden vergeleken met gezonde controles. Er werd een functionele MRI scan gemaakt van hun brein. Gedurende de scan kregen ze plaatjes van spinnen te zien. De scan werd vóór behandeling en 2 weken na therapie (zie voor een voorbeeld dit artikeltje uit de NRC [2000]) gemaakt. Bij de patiënten met een spinnenfobie werd de amygdala vóór de behandeling hyperactief als er plaatjes van spinnen werden getoond. Na afronding van de psychotherapie was deze hyperactiviteit significant afgenomen. Ook was er na de therapie een afname van de activiteit van de gyrus cinguli anterior en de insula. (Goossens et al. Biol Psych ’07;14)

28 Sept '07

CHOCOHOLIC ADVISE

Serotonine, tryptofaan, bananen, melk … chocolade!! Eindelijk een wetenschappelijke onderbouwing om je chocolade excessen goed te praten? Chocolade is een favoriet troost-hapje. Zowel wij identiteitsloze Nederlanders als de Britten hebben zich gedurende de regenachtige zomermomenten verwend met chocolade. De omzet van repen chocolade groeide in Nederland met 14% en die van bonbons met 11%. In totaal steeg de omzet in chocolade met 10% naar 73.500.000 euro. Pure chocolade bevat nog het meeste tryptofaan. Echter, de hoeveelheid is onvoldoende om een verhoging van de concentratie serotonine te geven. Het kan best zijn dat jij ervaart dat je je beter voelt door chocolade, maar neurotransmitter-technisch is het niet te verklaren (Parker G et al. J Affect Disord. ’06;92:149-59). Daar komt bij: witte en melkchocolade zijn het meest populair. Wat is het dan? Een verslaving? Het brein van 8 chocoholics ('cravers') en 8 mensen die wel van chocolade hielden, maar geen 'craver' waren, werd onderzocht met een fMRI-scan. Ze kregen plaatjes van chocolade te zien, chocolade te proeven en beide tegelijk. Het proeven van chocolade gaf zowel bij de chocolholics als de niet-chocolholics een verhoogde activiteit in het smaakgebied van het brein (insula anterior). Er was verschil tussen de 2 groepen: het zien van plaatjes van chocoladerepen gaf alleen bij de chocoholics een activatie van de mediale orbitofrontale cortex en het ventrale striatum. Een combinatie van het zien van plaatjes van chocolade plus het proeven van chocolade gaf een nòg sterker effect in de orbitofrontale cortex plus een verhoogde activiteit in de gyrus cinguli. De verhoogde activiteit in deze gebieden ging gepaard met een significant subjectief gevoel van welbevinden en blijheid. Het gaat dus niet alleen om het proeven en eten van chocolade. Het zien alleen al brengt ons in de problemen. De orbitofrontale cortex, de gyrus cinguli en het striatum zijn gebieden die bij verslavingen een rol spelen. Het ventrale striatum ken je nog van de dwangmatige muisjes. En ook van de verslaafde muisjes (nucleus accumbens). Een chocolade verslaving - hoe kom je ervan af? De onderzoekers geven een eerste tip voor chocoholics die willen minderen: "The take-home message is that if you want to limit [chocolate] intake, you could limit the extent to which you are exposed to the combination of sight and taste. For example, you could eat in the dark". … wat ook heel spannend kan zijn... (Rolls et al. Eur J neuroscie ’07;4:1067-76).


27 Sept '07

MANNEN & VROUWEN – TOCH VERSCHILLEND (I)

Hoewel eerder bleek dat mannen en vrouwen soms verbazende overeenkomsten vertonen, is er ook heel wat verschillend. Bijv wbt het vóórkomen van psychiatrische stoornissen: zo komen stemmingsstoornissen (als depressie en angst) meer voor bij vrouwen, en impulsiviteit (agressie, verslavingen) meer bij mannen. Serotonine is een neurotransmitter dat bij zowel stemmingsstoornissen als impulsiviteit een rol speelt. Vermoed wordt dat deze rol mogelijk verschilt bij mannen en vrouwen. In de hersenen wordt de toe- en afname van serotonine gereguleerd door het serotonine-transport-eiwit. Maar allereerst moet serotonine worden gemaakt in de hersenen. Serotonine (5-hydroxytryptamine = 5-HT) wordt in de hersenen gevormd uit het aminozuur tryptofaan. Tryptofaan zit oa. in melk, chocolade en bananen. 39 mannelijke en 44 vrouwelijke studenten werden onderzocht. Bij allen werd hun gemoedstoestand onderzocht gedurende een fase van 'acute tryptofaan depletie (ATD)'. Dat wil zeggen dat ze andere aminozuren kregen dan tryptofaan, zodat de persoon geen tryptofaan in de hersenen opneemt, waarbij er een acuut tryptofaantekort in de hersenen ontstaat. Hierdoor kan de persoon geen tryptofaan meer omzetten in serotonine en ontstaat er een daling van serotonine in de hersenen. Een deel van de groep kreeg de 'echte ATD', een deel een 'placebo ATD'. Gedurende de 'echte ATD' gaven vrouwen aan dat zij zich somberder voelden en vertoonden zij een terughoudender reactiepatroon. Mannen merkten geen verschil in hun stemming, maar vertoonden wel een veel impulsiever reactiegedrag. Daarnaast onderzochten de onderzoekers een specifieke afwijking in het stukje van het gen (het 'SLC6A4' gen) dat codeert voor het serotonine-transport-eiwit (5-HTTLPR). Door deze afwijking wordt er een afwijkend serotonine-transport-eiwit gemaakt. Bij de vrouwen bleek bovendien dat het effect van de ATD op de stemming heviger was als ze een afwijking in het 5-HTTLPR gengebied hadden. Op impulsiviteit bij mannen had deze genafwijking geen invloed. Het man-vrouw verschil, plus de genafwijking (combi met eenzaamheid??) geven weer aanknopingspunten voor onderzoek naar het pathofysiologisch mechanisme en de behandeling van stemmingsstoornissen. (Walderhaug et al. Biol Psych ’07;15593-9).

26 Sept '07

HOW TO TALK TO PROFESSORS

" …most professors will respond in kind if you treat them openly and decently. We didn’t become professors because we wanted to make students’ lives miserable (well, most of us, anyway…). We became professors out of a passion for our disciplines and a desire to share our knowledge with you…". Je hoeft niet meer bang te zijn:een richtlijn - 'How to talk to professors – advise for students'.

26 Sept '07

JEUGDIGE DELINQUENTEN

Vrijdag 28 Sept as. houdt Robert Vermeiren, kinder- en jeugdpsychiater in het CURIUM-LUMC, zijn oratie "B(l)ooming business?!". Hierin zal hij pleiten voor aandacht voor de diagnostiek en behandeling van jongeren met psychiatrische problemen. De prevalentie van ernstige psychiatrische problematiek onder jongeren blijkt zo’n 7% te zijn. Het Trimbos instituut meldt dat slechts 2,5% hulp krijgt. Een deel van deze jongeren komt in contact met justitie. Eén van Vermeirens onderzoekslijnen richt zich op delinquente jongeren met psychiatrische problemen. Onder de 7000 jongeren (12-18 jaar) die jaarlijks in een justitiële jeugdinrichting verblijven, lijdt een aantal aan een psychiatrische stoornis, maar in jeugdinrichtingen wordt niet gewerkt met een systematische wijze van screening. Hierdoor is sprake van onderbehandeling. Vermeiren: "Het is onmogelijk om de duizenden jongeren die jaarlijks een inrichting binnenkomen door een kinderpsychiater te laten beoordelen. Er zijn niet genoeg deskundigen om dat te kunnen doen. Daarom willen we een computersysteem ontwikkelen dat het mogelijk maakt die jongeren te selecteren die vermoedelijk psychiatrische problemen hebben. Je kunt het bestaan van een psychiatrische stoornis niet vaststellen alleen op basis van een vragenlijst, maar zo'n lijst maakt het wel mogelijk een gefundeerde voorselectie te maken van die jongeren waarbij een vermoeden bestaat van zo'n stoornis. Om deze te kunnen vaststellen, moet dan een psychiatrisch onderzoek gedaan worden, waarbij ook moet worden doorgevraagd op de antwoorden die de jongere heeft ingevuld". Binnen de GGZ Leiden e.o, (waaronder het LUMC) wordt al langer gewerkt met het computersysteem Routine Outcome Monitoring (ROM) bij volwassenen. Dit systeem biedt ook de mogelijkheid om bij te houden in hoeverre patiënten gedurende hun behandeling opknappen. Ook biedt deze wijze van vastleggen van gegevens legio opties voor onderzoek. Het CURIUM heeft dit systeem bruikbaar gemaakt voor jongeren, zowel in de kliniek en polikliniek van het CURIUM. Dit systeem willen ze nu in justitiële jeugdinrichtingen gaan toepassen.

26 Sept '07

ANOREXIA NERVOSA in NRC

De psychiatrische stoornis anorexia nervosa kwam vorig jaar uitgebreid in het nieuws na de dood van een 21-jarig topmodel. Bij haar overlijden woog zij bij 1,74 meter nog 40 kilo. Zij leed aan anorexia nervosa. Bij deze eetstoornis hebben patiënten een vervormd beeld van hun eigen lichaam (te dik). Ze weigeren hun lichaamsgewicht op een normaal peil te krijgen/houden en hebben continue een intense angst om aan te komen, terwijl er eigenlijk sprake is van ondergewicht. Het extreme lijnen maakt veelal dat zij in levensgevaar kunnen komen. De afgelopen weken is er een discussie over anorexia gaande op het discussieforum van de NRC. De inhoud van de internetdiscussie varieert van rationeel afgewogen, tot zeer emotioneel, tot ongenuanceerd of pijnlijk. Groot deel van de discussie is gefocused op het al dan niet gedwongen mogen behandelen van patiënten met deze eetstoornis. Zowel E. van Furth, psycholoog en directeur behandelzaken van het Centrum Eetstoornissen Ursula in Leidschendam en voorzitter van de landelijke werkgroep ‘Richtlijn behandeling Eetstoornissen’ als A. van Elburg, psychiater in Centrum Eetstoornissen Rintveld en verbonden aan het UMC Utrecht, vinden de terughoudendheid om patiënten met zeer ernstige anorexia tijdelijk wilsonbekwaam te verklaren onterecht. Dit weekend staat er als vervolg op de eerdere berichtgeving en discussie een interessant artikel in de NRC. (foto: Sophie Dahl, een prachtig volumineus topmodel)

23 Sept '07

BRAINSONGS

USE, USE, USE YOUR BRAIN
(Sung to the tune of "Row, Row, Row Your Boat")
Use, use, use your brain,
Even in the rain,
Memory, memory, memory, memory,
You will see the gain.

Dit nummer en meer op Brainsongs. Mocht je (mbv extra inzicht) inspiratie krijgen - let me know!

22 Sept '07

AANTREKKINGSKRACHT

Weekend. Mocht je nog gaan stappen, dan bij deze nuttige info. Ook als je een dineetje hebt, bij deze voer voor discussie!! Aantrekkingskracht … sommige mensen trekken je aandacht en soms kan je je ogen niet meer van ze af houden. Heteroseksuele mannen en vrouwen kregen op een computerscherm foto’s te zien van mannen en vrouwen met een 'zeer aantrekkelijk' uiterlijk en mannen en vrouwen met een 'gemiddeld' uiterlijk. Als een foto ergens in een hoek van het beeldscherm zichtbaar werd, werd aan de proefpersonen gevraagd om de aandacht van de foto af te wenden en de aandacht te richten op iets anders wat op een andere plek op het scherm zichtbaar was. Er werd gemeten hoe snel ze naar een foto keken en hoe lang het duurde voor ze hun ogen van de foto af wendden.
"Uiterlijk is niet belangrijk" ? Vrijwel alle proefpersonen fixeerden zich binnen een halve seconde op een foto van iemand met een 'zeer aantrekkelijk' uiterlijk. Singles keken daarbij het snelst naar een aantrekkelijke foto van iemand van de tegenovergestelde sekse - mogelijke partners!
Getrouwde proefpersonen bleken sneller te focussen op foto’s van aantrekkelijke mensen van dezelfde sekse - mogelijke rivalen! "
In een relatie zijn mannen onzeker dat ze niet lief of grappig genoeg zijn; in tegenstelling tot vrouwen maken ze zich niet druk over hun uiterlijk" ?? Zeker mannen die aan hadden gegeven jaloers van aard te zijn bleken hun ogen niet af te kunnen houden van foto’s van mannen met een 'zeer aantrekkelijk' uiterlijk. "Mannen gaan voor het uiterlijk en vrouwen voor het innerlijk" ? Desillusie: zowel mannen als vrouwen keken sneller naar de foto’s van mensen met een 'zeer aantrekkelijk' uiterlijk van de tegenovergestelde sekse. En beide groepen waren trager in het afwenden van de aandacht van deze foto’s vergeleken met foto’s van mensen met een 'gemiddeld' uiterlijk. Eigenlijk wel triest... (Maner et al. J Pers Soc Psych ’07;93:389-401).

22 Sept '07

GELOOF IN JE GROEI!

373 12-jarige kinderen werden gedurende 2 jaar van hun schooltijd gevolgd. Ze begonnen hun schooljaar allen met een vergelijkbaar basisniveau in wiskunde. De scholieren die erin geloofden dat hun brein zich qua 'intelligentie' nog verder kon ontwikkelen, presteerden in dat schooljaar beter dan klasgenoten die dachten dat intelligentie een vaststaand niveau had. Gedurende de 2 daarop volgende jaren, nam het prestatieverschil steeds meer toe. De scholieren die geloofden dat hun intelligentie verder kon groeien, waren ook meer gemotiveerd aan het studeren, geloofden meer in de kracht van hard werken en reageerden constructiever op eventuele tegenslagen op school. Vervolgens keken de onderzoekers naar 91 12-jarigen, die allen matig presteerden in wiskunde. Aan 48 van hen vertelden ze dat er een fantastische ontwikkeling van hun intelligentie te creëren zou zijn door het volgen van een workshop van 8 sessies, gericht op studievaardigheden. Aan 43 andere scholieren vertelden ze dit verhaal niet. Ook deze groep ging de workshop volgen. De 48 scholieren die de workshop volgden met het idee dat dit hun brein intelligenter zou maken, bleken na 8 sessies hun wiskunderesultaten weer op peil te hebben. Ze hadden significant betere cijfers dan hun 43 klasgenootjes. In die groep bleven de studiecijfers zelfs dalen. Kortom, een eenvoudige studietip: geloof in de capaciteit van je brein om verder te groeien tot academisch topniveau! (Mozart of Boyce erbij en je bent binnen) (Child Dev ’07;8:246-65)

20 Sept '07

IN DE PERS

Deze week is Pych-Leiden genoemd op 3 sites. Op Psy.nl, de website van het maandblad Psy, uitgegeven door GGZ Nederland worden de lezers alert gemaakt op Psych-Leiden. Al eerder en ook nu weer doet Jan van Medblog.nl verslag van Psych-Leiden. Hij meldt daarbij dat we gestegen zijn naar een 13e plaats in de MedBlogNL top 25!
Tenslotte maakte de illustere Dr. Shock een grand tour langs een aantal Nederlandse weblogs, waarbij hij ook het Leidsche met een bezoek heeft vereerd.

20 Sept '07

HEB JIJ VOOROORDELEN?

Heb jij vooroordelen? Artsen en andere (medisch) hulpverleners moeten zo bewust mogelijk zijn van gedachten en emoties die ze ervaren in het contact met patiënten en collegae. Onbewuste negatieve gevoelens die je naar een patiënt toe hebt bijvoorbeeld, kunnen maken dat je de patiënt te snel en oppervlakkig onderzoekt. Met als gevolg dat je de patiënt tekort doet en het risico op medische fouten. Een aantal universiteiten uit diverse landen doen gezamenlijk onderzoek naar het feit dat mensen zich niet altijd bewust zijn van hun gedachten, die de basis vormen voor hun gevoelens, gedachten en handelen. Ze hebben hun onderzoek samengebracht op de website Implicit Harvard. Hierop werken zij met hun methode om verschillen tussen bewuste en automatische, vaak onbewuste gedachten aan te tonen: de Impliciete Associatie Test (IAT). Op de site kan je zelf participeren in het onderzoek, en/of een aantal demonstratietestjes doorlopen om je eigen (onbewuste) vooroordelen, gedachten en gevoelens zichtbaar te maken. Over leeftijd, dik/dun, politieke voorkeuren, etniciteit etc etc. De Amerikaanse en Engelse versies zijn het meest uitgebreid.

20 Sept '07

TAMOXIFEN EN MANIE

Studies hebben aangetoond dat de concentratie vh enzym protein kinase (PKC, betrokken bij bijv neuronale prikkelbaarheid en plasticiteit, signaal-transductie, leren & geheugen in het brein) in de hersenen van mensen met een manisch-depressieve stoornis is toegenomen. Ook uit genetisch onderzoek kwam een associatie tussen manisch-depressiviteit en het gen dat codeert voor PKC naar voren. Lithium en valproaat, de huidige medicatie bij een manie, lijken invloed op PKC uit te oefenen. Tamoxifen is een medicijn dat de receptoren voor oestrogenen blokkeert en zo een anti-oestrogene werking heeft. Het wordt gebruikt ter voorkoming van de groei van kwaadaardige cellen, die gevoelig zijn voor oestrogenen, bij borstkanker. Tamoxifen remt ook het enzym PKC èn passeert de bloed-hersen-barrière. Proefdier onderzoek toonde aan dat Tamoxifen bij ratjes een anti-manisch effect heeft. Nu toont een 1e studie dit ook bij mensen aan. Gedurende 3 weken werden 16 patiënten met een ernstige manie behandeld met ofwel Tamoxifen, ofwel een placebo. De patiënten die met Tamoxifen werden behandeld, begonnen na 5 dagen op te knappen. Vijf van de 8 vertoonden een verbetering van 50% of meer op een manie-scorelijst (Young Mania Rating Schale), in vergelijking met slechts 1 van de 8 placebo-behandelde patiënten. Er traden geen ernstige bijwerkingen op. Uiteraard is nader onderzoek nodig, maar het lijkt het de moeite waard verder te gaan kijken naar PKC remmende middelen. Hierbij zal dan ook moeten worden gekeken naar middelen die geen bijkomstige werking (zoals Tamoxifen op oestrogenen) hebben (Zarate et al. Bip Dis '07;9:567-70).


18 Sept '07

BREIN IN BEELD

Na mijn 2 memo'tjes over sites met mooie neuroanatomie-beelden (waaronder 1 komische), heb ik nog een aantal tips gekregen – zie de rechts. Indrukwekkend is de lijst met links van de Hongaarse Katelin Hegedüs. Zij heeft een omvangrijke lijst met sites van diverse universiteiten over de hele wereld verzameld. Mocht je er een specifiek heel goede/mooie tussen vinden – laat me weten, dan linken we hem apart.

18 Sept '07

EENZAAMHEID EN GENEN

Het is bekend dat iemands sociale situatie invloed heeft (in positieve en/of negatieve zin) op diens welbevinden. Mensen die sociaal geïsoleerd zijn, zijn kwetsbaarder voor psychiatrische en lichamelijke ziekten. Uit recent genetisch onderzoek, komt naar voren dat mensen die zich eenzaam voelen een andere gen-transcriptie activiteit hebben, dan mensen die zich niet eenzaam voelen. Ze onderzochten de genexpressies in leucocyten bij mensen die zich eenzaam voelden en mensen die zich niet eenzaam voelden. Ze vonden 209 verschillende genetische transcripties. In de eenzame groep waren er 78 overmatig actief (up-regulatie) en 131 minder actief. De gengebieden waar sprake was van up-regulatie, betroffen oa gebieden betrokken bij activatie van het immuunsysteem en ontstekingsreacties (tegen het eigen lichaam). De onderdrukte transcripties betroffen bijv gebieden voor antivirale (B-lymfocyten) reacties (antilichaamvorming), en de (anti-ontstekings) type I interferon reactie & glucocorticoid respons. De veranderingen bleken onafhankelijk van andere factoren zoals lichamelijke gezondheid, leeftijd, gewicht, medicatie etc. Opmerkelijk is dat het dus gaat om mensen die zichzelf subjectief als eenzaam ervaren. De veranderingen waren onafhankelijk van het daadwerkelijke sociale netwerk: de andere groep had objectief ook een minimaal sociaal netwerk, maar ervoer zichzelf niet als eenzaam. Deze studie geeft dus aanwijzingen dat er bij eenzaamheid een genetische basis is voor een een verlaagde afweer tegen virussen en bacteriën en een verhoogd risico op (autoimmuun-)ontstekingsziekten. Dit is de eerste keer dat een invloed van eenzaamheid op gen-expressie is aangetoond. Het gaat om slechts 14 mensen, maar dit is een interessant gegeven dat een verklaring kan vormen voor de verhoogde gezondheidsrisico's van eenzaamheid. Wellicht dat wij in de toekomst met de MASHBANK hier nadere details over krijgen. (Cole et al. Gen Biol ’07;8).

16 Sept '07

RESTAURANT FREUD (II)

Mul met risotto, peultjes, groene asperges en semi-sec tomaatjes. Klinkt heerlijk! Voeg daarbij het doel van Restaurant Freud: mensen met een psychiatrische achtergrond werkervaring, scholing en sociale contacten bieden. Via de nieuwsbrief worden we op de hoogte gehouden van dit uitzonderlijk project, waarvan je wilt dat er meer bestonden.

14 Sept '07

VPRO

De VPRO verzamelt al geruime tijd historisch beeldmateriaal. Onderdeel hiervan is een dossier over de geschiedenis van de psychiatrie waarin en aantal video- en audiofragmenten bijeengebracht zijn.

14 Sept '07

INTERNET-STRESS

Mediawetenschapper David Schrenk voorspelde in 1997 dat we ten onder zouden gaan aan een overdosis aan informatie. Nu bericht hij over de economische gevolgen van de info-overdosis die internet biedt. Volgens hem lijdt de Amerikaanse economie jaarlijks miljarden dollars tgv de informatie-overload. Ook het psychische welbevinden komt in gevaar: uit de NRC: '… Teveel informatie is voor veel mensen een concreet probleem geworden; 90% vd werkende bevolking zit bijna de hele dag achter de computer en talloze werknemers laten zich tijdens hun werk afleiden door niet-relevante mail van collega’s en vrienden... [voeg daar mi ook SMS-en over de mobile bij]… pas na een kwartier zijn mensen weer in staat om volledig geconcentreerd aan de slag te gaan … Volgens het Institute of Psychiatry, Londen, leidt informatiestress ('infomania' = het voortdurend gestoord worden door mailtjes en telefoon), tot 10 punten IQ afname...'. Stress en cognitief verval. En: verslaving - citaat Dr Dannon, University of Tel Aviv: "Internet addicts are inevitable and a product of modernization - they are just like anyone else who is addicted to coffee, exercise, or talking on their cellular phone. As the times change, so do our addictions." Bij deze - tips tegen verdrinken in de informatiegolf en tips tegen internetverslaving. Overigens: het LUMC heeft een dermate sterk cyberfilter dat schrijven op de weblog op het werk niet kan. Over mezelf maak ik me dus geen zorgen - big brother 's taking care.

14 Sept '07

BANG VOOR BLOEMKOOL

'Bang voor Bloemkool' is de titel van de nieuwe (klik hier voor 'n vorige) tentoonstelling in psychiatriemuseum 'Het Dolhuys'. Prachtige & ontroerende foto’s gemaakt door fotograaf en ambulant hulpverlener Erik Christenhusz. Hij fotografeerde kinderen opgenomen in psychiatrische centra, uiteraard met hun toestemming.

13 Sept '07

WORLD HEALTH (II)

Onder 245.404 volwassenen in 60 verschillende landen blijkt de prevalentie van depressies (mbv ICD-10 criteria) in de afgelopen 12 maanden 3,2%. Vergelijk: de prevalentie van angina pectoris was 4,5%, van astma 3,3%, en van diabetes mellitus 2,0%. De prevalentie van artritis was 4,1%. 9 tot 23% van de respondenten met 1 of meer van deze chronische ziekten hadden ook een depressie. Na correctie voor sociaal-economische factoren, bleek dat de patiënten met een depressie een significant lagere 'algemene gezondheidsscore' hadden dan de patiënten met 1 chronische ziekte. Bovendien bleek dat patiënten met alleen een depressie, of een depressie plus 1 chronische ziekte, eveneens een significant lagere gezondheidsscore hadden dan degenen met meer dan 2 chronische ziekten tegelijkertijd. "Primary care providers must be taught not to ignore the presence of depression when patients present with a physical condition, in view of the marked effect it has on an individual's health" . Dit lijkt logisch, maar helaas blijkt in de praktijk dat deze situatie onvoldoende wordt onderkend. Dit blijkt uit de observatie die de WHO in aansluiting hierop heeft gedaan: bijv. in Australië blijkt dat minder dan 30% van de patiënten met een depressie een goede behandeling krijgt, vergeleken met 80% vd patiënten met artritis en 90% van de patiënten met asthma. Onderbehandeling dus, met alle gevolgen vandien.

Uit een 2e WHO-overzicht blijkt dat zo'n ⅔ van de mensen met enigerlei psychiatrische stoornis geen behandeling krijgt. In de USA bijv. is de jaarprevalentie van psychiatrische stoornissen zo’n 31%, waarvan 67% niet behandeld wordt. In Europa een prevalentie van zo’n 27%, waarvan 74% niet wordt behandeld. Vergelijk dit met bijvoorbeeld patiënten met suikerziekte: 8% daarvan wordt niet behandeld. Een "silent schandal", aldus de WHO. Lancet ’07;370:851-08.

13 Sept '07

WORLD HEALTH (I)

Bericht uit The Lancet: psychiatrische stoornissen vormen 14% van de wereld ziektebelasting. Prof Prince, King's College, London, benoemt dat deze stoornissen een zwaardere belasting vormen dan hartziekten, CVA’s en maligniteiten: "No health without mental health". Hij legt het accent hierbij op de invloed van psychiatrische stoornissen op andere ziekten: "they complicate their treatment, are usually linked to poorer outcomes, including a higher death rate for patients". "Mental health awareness needs to be integrated into all elements of health and social policy, health-system planning, and delivery of primary and secondary general health care".

12 Sept '07

JEUGD, SSRI EN SUICIDE

De afgelopen jaren zijn er wisselende berichten gepubliceerd over de mogelijke associatie tussen antidepressiva (mn SSRI’s) en toename van suïcidale gedachten en gedrag. Tussen 2003 en 2005 nam de discussie toe rond de prescriptie van SSRI’s aan kinderen en adolescenten. Dit resulteerde in een officiële waarschuwing van de Food and Drug Administration (FDA) in 2004, terughoudend te zijn met het voorschrijven van SSRI’s aan de jeugd omdat deze het risico op suïcide zouden verhogen. Onderzoekers van de University of Illinois, Chicago hebben gegevens van kinderen en adolescenten tot 19 jaar in de periode 2003-2005 in kaart gebracht. Het gaat om zowel Nederlandse als Amerikaanse jeugd. Na de waarschuwing van de FDA daalde zowel in Nederland als in de USA het aantal SSRI-prescripties met 22%. In die periode is het aantal suïcides in Nederland gestegen met 49% en in de USA met 14%. Deze trend is nog geen bewijs dat het aantal suïcides toenam ten gevolge van het verminderd SSRI gebruik. Maar de onderzoekers hebben gezocht naar andere factoren die veranderd zijn tussen 2003 en 2005 (een algemene toename van het aantal suïcides bijvoorbeeld), maar kunnen nu geen andere verklaring voor deze schrikbarende stijging vinden dan de afname van het aantal voorgeschreven SSRI’s (Am J Psych ’07;164:1356-63). Nader gedetailleerd onderzoek loopt in diverse landen - wordt vervolgd.
Bij sommige patiënten die starten met een antidepressivum, treedt in de eerste weken van behandeling een gevoel van onrust (hyperactiviteit, gejaagdheid, nervositeit etc) op. Dit gevoel van onrust zou reeds bestaande suïcidaliteit kunnen verergeren, of bij een depressieve patiënt suïcidale gedachten kunnen opwekken. Bij kinderen en jeugdigen is de kans op het ontstaan van onrust groter dan bij volwassenen. Uiteraard zijn adequate diagnose- en indicatiestelling, plus zorgvuldige begeleiding gedurende met name de eerste weken belangrijk. Het niet voorschrijven van antidepressiva aan jongeren met een (matig) ernstige depressie vanwege de angst op suïcidaliteit, is onvoldoende gefundeerd. De huidige onderzoeksresultaten lijken erop te wijzen dat SSR’s vele malen vaker suïcide en suïcidaliteit voorkómen dan veroorzaken.


12 Sept '07

9/11/2001 - IN MEMORIAM

Gisteravond zag ik weer de documentaire '9/11' over een brandweerteam in New York, betrokken bij De World Trade Center ramp in 2001. Een afgrijslijke gebeurtenis. Meer dan 3000 mensen kwamen die dag om het leven. Het World Trade Center Health Registry onderzoekt de gezondheid van 30.000 mensen die betrokken waren bij de reddingswerkzaamheden. Nu rapporteren ze over hun psychische gezondheid 3 jaar na de ramp. Bij 12,4% van de reddingswerkers bleek sprake van een posttraumatische stressstoornis (PTSS). In de algemene bevolking van de USA is de prevalentie 4%. De prevalentie varieert sterk: van 6,2% onder politieagenten tot 21,2% onder vrijwilligers die niet onder een organisatie (als het Rode Kruis) meewerkten. Onder brandweerlieden was de prevalentie 12,2%. Er zijn 6 maal zoveel brandweermannen omgekomen als agenten. Hulpverleners die snel ter plekke waren en lang door hebben gewerkt of betrokken waren bij evacuaties, bleken kwetsbaarder voor een PTSS, evenals mensen die zelf een lichamelijk letsel opliepen. Ook hulpverleners die buiten hun normale werkzaamheden activiteiten moesten verrichten, hadden een groter risico op een PTSS. Als je de beelden van die dag op je in laat werken, zijn de impact van deze ramp en de emotionele gevolgen invoelbaar. Je kan je afvragen of een PTSS prevalentie van 12,2% niet bewonderenswaardig laag is. Nog steeds lijden duizenden slachtoffers, nabestaanden en betrokkenen onder de gevolgen. Plus de wereldwijde gevolgen. De PTSS is nog maar het topje van de ijsberg: 9/11/2001 heeft veel meer psychiatrische problematiek geluxeerd. En nog veel meer emoties. 'Intens verdriet', 'machteloosheid', 'wanhoop', 'angst', 'gemis', 'boosheid', etc. Wat pijn geeft. Wat geen 'psychiatrische stoornis' is. --

11 Sept '07

ARE YOU PONDERING WHAT I'M PONDERING?

"Gee, Brain, what do you want to do tonight?" -- "The same thing we do every night, Pinky: try to take over the world!"
"
Pinky, are you pondering what I'm pondering?" -- "I think so Brain, but if you replace the 'P' with an 'O', my name would be Oinky, wouldn't it?"
"Are you pondering what I'm pondering?" -- "Yes, I am!"

Een nuttig filmpje om de week mee te beginnen: '
Pinky and the Brain describe the Human Brain'

10 Sept '07

THE Ψ-FACTOR !

'Elvis to Eminem: quantifying the price of fame': pop- en rocksterren hebben een 2-maal zo hoog risico om jong te overlijden, vergeleken met de algemene bevolking. Het overlijdensrisico is het hoogst in de eerste 5 jaar van succes. De onderzoekers verdiepten zich in 1050 musici in Noord Amerika en Europa, die tussen 1955 en 1999 bekend waren. Ik vroeg me af of er überhaupt zoveel broemde 'popsterren' waren, maar het zal wel kloppen: het gaat om mensen die allemaal in de lijst van 'All Time Top 1000 Albums' staan. Ze vergeleken de popsterren met gematchde controles uit de algemene bevolking. Van de 1050 popsterren, overleden er 100. Tweemaal zo veel als in de algemene bevolking. Bij overlijden waren de Amerikaanse sterren gemiddeld 42 en de Europese 35 jaar oud. 27% van de doodsoorzaken was gerelateerd aan alcohol en/of drugsgebruik. 20% overleed door een ongeval, sommige hiervan ook alcohol/drugs gerelateerd. 3% overleed tgv suïcide en 6% tgv geweld. 25 jaar nadat de roem was begonnen, bleek dat de Europese sterren dezelfde levensverwachting hadden als de algemene bevolking. De Amerikaanse sterren bleven echter een verhoogd overlijdensrisico houden. Het zou interessant zijn deze gegevens verder uit te diepen. Hoe ligt de verhouding psychiatrische stoornissen tov de algemene bevolking? Het sterftepercentage blijkt overigens onder de recentere generatie lager dan in de generaties ervoor. Maar gezien de diverse mediaberichten omtrent bijv. Amy, Britney, Kate&Peter, Paris, Lindsay, Robbie etc etc, lijken de problemen er niet minder om. De onderzoekers zelf maken zich vooral zorgen over de jeugd die veelal popsterren als rolmodel heeft en mn het gegeven dat 10% zelf ook de ambitie zou hebben om popster te worden. Wat is jouw roeping?

GO FOR THE Ψ-FACTOR !!


08 Sept '07

5-HT4 R -- TOEKOMST?

SSRI's remmen de heropname van serotonine. Hierdoor neemt de hoeveelheid serotonine in de synapsspleet toe. Een aantal weken later begint deze toename pas effect te hebben op de up- en downregulatie van pré- en postsynaptische receptoren. Als gevolg hiervan hebben antidepressiva pas na weken een klinisch werkzaam effect. Nu worden de eerste proefdierresultaten gemeld naar RS67333, een serotonine (5-HT4) receptor agonist. Een 5-HT receptor agonist doet het aantal actiepotentialen in het serotonerge neuron toenemen. RS 67333 werd vergeleken met een SSRI in een rattenmodel. Het is bekend dat depressieve ratjes, als ze in water terecht komen, langzamer reageren en minder actief beginnen te zwemmen vergeleken met gezonde ratjes ('forced swimming test'). Ze vonden dat RS67333 de depressieve ratjes 50% sneller maakte, terwijl de SSRI ze 23% sneller maakte. Dit effect bleek met name te verklaren door een toegenomen activiteit van de dorsale raphe kernen in de hippocampus. Bovendien bleek er na 3 dagen een toename van de neurogenese in de hippocampus. Dit fenomeen treedt bij SSRI’s pas na minimaal 2 weken op. Mogelijk zal RS67333 een basis gaan vormen voor nieuwe antidepressiva in de toekomst. Vóór het zover is, zal er een nog veel langer traject volgen dan het traject van LY2140023, waarover deze week ook melding werd gemaakt: RS67333 is nu alleen nog in een dierexperimenteel model getest. Enerzijds zijn de onderzoekers positief over hun eerste resultaat: 1. RS67333 had zeer snel een gunstig effect bij de ratjes / 2. er zijn 5-HT4 receptoren gevonden in zowel de hippocampus als in de prefrontale cortex, waardoor ze verwachten dat er effect zal zijn op stemming, maar ook op cognitie, leren, geheugen. Ook hopen ze op minder seksuele bijwerkingen. Ze maken zich er echter zorgen over de 5-HT4 receptoren in het hart en het maag-darmkanaal: in die organen zouden bijwerkingen kunnen optreden. (Lucas et al, Neuron ’07;55:712-25).

7 Sept '07

BRAINMAP (I) NEUROANATOMY FOR FREE

De University of Toronto biedt een prachtig neuroanatomisch model. Ga naar hun site 'NEURONOTES', klik op 'functional neuroanatomy' … downloaden (180MB) en … enjoy!

6 Sept '07

DWANGMATIGE MUISJES

De obsessief compulsieve stoornis (OCD): (irrationele) dwangmatige gedachten, die angstgevoelens opwekken en daaraan gekoppelde dwangmatige handelingen, die de angst moeten ‘neutraliseren'. OCD wordt behandeld met cognitieve gedragtherapie en antidepressiva, maar de aandoening is veelal chronisch en recidiverend. In juli schreef ik over deep brain stimulation als behandeloptie.
Nu is er een muisjessoort dat zich geobsedeerd wast en daarbij tekenen van angst vertoont. Het schrobben is zo intensief dat de muisjes hun haartjes erdoor verliezen en zelfs hun huidje beschadigen. Dit lijkt op 'wasdwang'. Deze muisjes hebben een genetisch defect. Het gaat om een defect in het gen coderend voor SAPAP3. Uiteraard moeten verdere conclusies rond het gendefect met enige voorzichtigheid worden bekeken: psychiatrische stoornissen hebben iha een heterogene oorzaak. Mogelijk spelen bij mensen meerdere genen een rol en bovendien ontwikkelings- en omgevingsfactoren. Desalniettemin een zeer interessant model. SAPAP3 is een eiwit dat wordt gevonden in glutamaat-gevoelige synapsen, welke veel voorkomen in het striatum. Dit steunt de opvatting dat OCD ontstaat door afwijkingen in de neuronale circuits tussen de (pre)frontale cortex, het striatum en de thalamus. De neuronen van het striatum ontvangen glutamaat-gemedieerde informatie van de cortex. Het betreft informatie over de context waarin gedrag plaats vindt. Als er iets belangrijks gebeurt, worden circuits van de thalamus naar de (pre)frontale cortex geprikkeld. Zo ontstaan herinneringen die later het gedrag weer kunnen beïnvloeden. Afwijkingen binnen de (pre)frontale-striatale-thalamus baan kunnen leiden gedragingen en gedachten, die niet door negatieve herinneringen (dat de huid kapot gaat bijv) tegengehouden worden. Dit zie je bij de muisjes ook: ondanks de herinnering/wetenschap dat het schrobben hun huidje stuk maakt, blijven ze schrobben. De dwanghandelingen bleken te verdwijnen door locale expressie van SAPAP3 in het striatum. Net als bij patiënten met OCD, bleek bij deze muisjes een SSRI een reducerend effect op het dwangschrobben en de angst te hebben. Ook dit is interessant: het zou kunnen betekenen dat het effect van een SSRI niet direct wordt veroorzaakt door de verhoogde serotoninespiegel, maar indirect: via een stimulerend effect van serotonine op glutamaat in het striatum (Welch et al, Nature ’07;448, 894-900).

6 Sept '07

DAMES: KOFFIE!

Uit de FINE studie kwam naar voren dat het drinken van 3 koppen koffie per dag bij mannen een remmend effect heeft op cognitieve achteruitgang (en viscurry...). Franse onderzoekers hebben deze resultaten niet kunnen bevestigen bij mannen, maar wel bij vrouwen. Cognitief functioneren (oa mbv de Mini-Mental State Examination), de evt diagnose 'dementie' en cafeïne consumptie werden geëvalueerd bij start en na 2 & 4 jaar. Franse vrouwen dronken meer koffie dan mannen. Iha dronken hoger geschoolden meer koffie. Vrouwen die minstens 3 koppen koffie per dag dronken, bleken 18% minder kans te hebben op het ontwikkelen van woordvindstoornissen en 33% minder kans op geheugenstoornissen. Dit positieve effect van koffie werd bij Franse mannen niet geobserveerd. De incidentie van Alzheimer dementie bleek gelijk onder koffie en niet-koffie drinkers. De auteurs speculeren over het verschil tussen mannen en vrouwen: is er een verschil in het metabolisme van cafeïne tussen mannen en vrouwen? Zijn vrouwen gevoeliger voor de (positieve) cholinerge eigenschappen van cafeïne dan mannen? Is er een positieve associatie tussen cafeïne en oestrogenen? Ook suggereren ze dat er een selectie kan zijn ontstaan van "healthy survivors". Opmerkelijk is dat ze niet hebben uitgezocht wat voor soort koffie geconsumeerd werd. Dit laatste lijkt me, mede gezien het resultaat van de FINE studie wel zeer interessant. Wat is het verschil in koffie-voorkeur tussen Nederlandse mannen & vrouwen versus Franse mannen & vrouwen? Wie gaat waar voor de cafee au lait? De espresso? De cafee grande?


05 Sept '07