SCHIZOFRENIE - MANNEN & VROUWEN

Schizofrenie komt voor bij ongeveer 1% vd bevolking. Het is bekend dat erfelijke factoren een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van schizofrenie. Het gemiddelde risico voor het ontwikkelen van schizofrenie is voor de gemiddelde bevolking ±0,8%. Iemand met een eerstegraads familielid met schizofrenie heeft een 5 tot 15 maal zo hoge kans om schizofrenie te ontwikkelen. Voor iemand met een ouder met schizofrenie is die kans ±13%; voor iemand met een broer of zus met schizofrenie ±9%. Als het een twee-eiige tweelingbroer/zus betreft ±17%. Gaat het om een eeneiige tweeling: ±48%. Het gaat waarschijnlijk om een diversiteit van genetische factoren. Deze genen kunnen in interactie met elkaar, plus in interactie met omgevingsfactoren (variërend van psychosociale factoren, stress tot drugsgebruik - je las al eerder over risicofactoren) de kwetsbaarheid voor de ontwikkeling van schizofrenie verhogen. Heel complex dus.
Er zijn gemiddeld opmerkelijke verschillen tussen mannen en vrouwen met schizofrenie. Bij vrouwen ontwikkeld het beeld zich bijvoorbeeld vaak pas op latere leeftijd (rond de 30) dan bij mannen (vaak vóór hun 25e) . Ook hebben vrouwen vaak een betere prognose. De oorzaak hiervan is onduidelijk. Op zich wordt vaak gespeculeerd dat als vrouwen op latere leeftijd schizofrenie ontwikkelen, ze al een sterker steunend sociaal netwerk om zich heen hebben vergeleken met mannen bij wie de eerste ontwikkeling zich dus vaak al rond hun 20e voor doet.
Nu is er een eerste aanwijzing dat een genetische basis wellicht een belangrijke rol speelt in het sekse verschil. Onderzoekers in Jeruzalem en Oxford onderzochten ism universiteiten in de UK, Ierland, China en de USA, 2274 patiënten met schizofrenie met 4401 controles. Ze vergeleken hun DNA. Je moet je voorstellen dat ze hierbij zo’n 500.000 genetische variaties over het DNA vergeleken. Hierbij identificeerden ze een gebied wat geassocieerd bleek met een verhoogd risico op de ontwikkeling van schizofrenie. Het gaat om een afwijking (een SNIP) van het zogenaamde Reeling gen. Juist bij vrouwen die een afwijking op die plek in het gen hebben, blijkt er een verhoogd risico te hebben op schizofrenie. Bij mannen met deze afwijking niet (PLoS Genet. '08;15;4(2):e28).
Dit zou een basis kunnen gaan vormen voor een verklaring voor het verschil in ontwikkeling en uiting van schizofrenie bij mannen en vrouwen. Het is nog lang niet genoeg voor voldoende inzicht. Het zal nog lang duren voor er meer helderheid komt aangaande dit beeld. Want nu hebben we het alleen nog maar over genen - en dat is al een heel complexe situatie. Juist de diversiteit aan factoren maakt dit zo ingewikkeld. Neem nu enige tijd terug, toen ik je meldde dat toxoplasmose een rol zou kunnen spelen - weer een heel andere richting.

Eerder over schizofrenie: schizofrenie & toxoplasmose

Schizofrenie & risicofactoren;

Schizofrenie & fMRI ; verder: schizofrenie & LY2140023;

Schizofrenie en appendicitis; en kunstenaar Patra.

10 Mrt '08

Geen opmerkingen: