DIEET & BREIN

Goede voornemens voor het jaar ten behoeve van ons brein. Niet meer roken, dat staat vast. En wat te eten? Voedsel en het brein, voedsel en geheugen. Het laatste woord is daar zeker nog niet over gesproken. Kruiden, vissen, koffie, alcohol - (zie bijv 'Vitamine B & dementie', 'Blijf Pittig-Vis & Kruid', 'Rozemarijn', 'Dames - koffie!’' 'Koffie', 'Viscurry' en 'Curry!') -- er is hier al van alles voorbij gekomen. En dan – ach – de feestdagen. Al bovenstaande geneugten hebben we tot ons genomen. Soms in overvloed. Nu nog oliebol en borrelhap. Laten we ook chocolade niet vergeten. En de braincakes. En vergeet de rare snoepjes niet.
We willen een beetje op gewicht blijven. Mede omdat we inmiddels weten dat overgewicht ook weer het risico op dementie verhoogt (zie 'buikjes in!'
) Wat dus straks? Op dieet?
.
Denk om je studieprestaties! Want de kerstknip is zo voorbij en dan moet je weer aan de studie. Negentien proefpersonen werden onderzocht. Negen hielden zich aan een strak koolhydraat-arm dieet. Tien volgden een uitgebalanceerd dieet, zoals door diëtisten aangeraden. 72 uur voordat ze met hun dieet begonnen werden diverse cognitieve taken getest. Het ging om diverse testen, gericht op concentratie en geheugen, bijv de bekende Stroop test. Ook werd gevraagd naar de stemming van de proefpersonen middels de ‘Profile of Moods Scale’ (POMS – zie hier). Vervolgens werden de dieters nog 48 uur, 1, 2 en 3 weken na het starten van hun dieet getest.
Beide groepen gaven eveneveel honger of geen hongergevoel aan. Qua stemming bleek er geen verschil tussen beide groepen. Wel gaf de groep die koolhydraat-arm at, op de POMS aan zich minder verward te voelen vergeleken met de groep die uitgebalanceerd at. De koolhdraat-arme groep bleek bovendien bij de continuous performance test (CPT – zie hier) scherper (waakzamer) dan de dieters die een uitgebalanseerd dieet volgden. Maar dit pleit niet opens voor het houden aan een dergelijk diet. Want de koolhydraat-arme groep bleek juist weer slechter te presteren op de geheugentaken. Als ze weer koolhydraten gingen nemen, verbeterden hun presaties weer (Appetite. '09;52:96-103) Beide dieten geven dus studie problemen… En de verbetering op de tests nadat het gewone dieet weer was gestart, geeft wel de glucosebehoefte aan. Dat sluit weer aan bij een vraag waar eerder dit jaar naar keken: wat nou eigenlijk de reden is dat al die spectalulaire energydrinks zo populair zijn. Een glucose-booster werd toen al gesuggereerd (zie 'power from energydrinks').
.

Wat dan te doen om zowel buikje als brein tegemoet te komen? Bewegen! Dat doet je brein zowiezo goed – zie bijv ‘Eerder hier bijv: Excercise (I) en Exercise (II)!!’ en move it. Dat helpt ook tegen chocolade behoefte (zie 'chocola & training'). Je kunt ook mellow zijn in je studie en bij je studie mediteren = ook goede optie.

.
Overigens - ook op langere termijn blijkt een tekort aan glucose ons brein geen goed te doen. Daarover later meer.
.
Lees verder over
cognitie op de CC WIKI.
.
31 Dec '08

HALLUCINATIES & fMRI?

Japanners hebben hun naam aangaande hun technologische knowledge hoog te houden. Een recente publicatie in Neuron laat zien dat ze in ieder geval zeer gemotiveerd zijn. Het betreffende onderzoeksteam meldt hoe ze met functionele MRI scans, waarover we het hier al vaker hebben gehad (zie bijv 'milkshakes & satifactie'; 'vitamine B & dementie' of 'OCD & fMRI'), kunnen reconstrueren wat een proefpersoon ziet.

Proefpersonen kregen dambordpatronen te zien: zo'n 400 platen van zwarte en witte blokjes. Op deze platen zagen de proefpersonen de blokjes in willekeurige verdelingen neergezet in veldjes van 10 bij 10. Bij elk plaatje werd in de MRI scans gemeten wat de activiteit was in de visuele cortex. Vervolgens toonden ze de proefpersonen bordjes waarop de vlakjes in een specifieke vorm waren geplaatst. Bijvoorbeeld in de vorm van een X, een + of een letter. Ook hierbij werd de activiteit in de hersenschors gemeten. Je ziet het al voor je – het team kon vervolgens de reactie van de cortex op de ad-random geplaatste vlakjes vergelijken met de figuren. Zo hebben ze uiteindelijk per vorm kunnen reconstrueren wat de specifiek erbij horende reactie in de cortex was. Het beeld wat ze bij de publicatie in het tijdschrift 'Neuron' plaatsen, is de respons van het brein op het woord 'neuron'.
Eigenlijk vrij spectaculair. De onderzoekers komen na dit resultaat met een voorspelling. Ze verwachten dat ze in de toekomst hallucinaties (waarnemingen die niet berusten op een daadwerkelijke zintuiglijke prikkel) zichtbaar kunnen gaan maken.
Het aardige is dat dit onderzoek aansluit bij een recente publicatie in Science. Hierin werd het resultaat gemeld van fMRI scans bij geluid. Het ging om verschillende klanken, geuit door verschillende sprekers. Door het vergelijken van de diverse scanuitslagen konden de onderzoekers uiteindelijk bepalen welke klanken er waren gehoord en "The pattern associated with a vowel does not change if the vowel is spoken by another speaker and the pattern associated with a speaker does not depend on what the person says". Kortom, verschillende gebieden in het brein reageren aangaande wàt wordt gezegd en wié het zegt.

Het lijkt allemaal zo open-deurig-logisch als je het berdeneert. Maar nu is het ook echt gemeten. Het gaat er niet alleen om dat het interessant of 'leuk' is om dit soort hersen-geografie in kaart te krijgen. In een toekomst gaan er wellicht ook wel nieuwe behandelopties uit voortvloeien. En met name sturing van nieuwe behandelopties. Denk maar aan gerichtere deep brain stimulation (zie bijvoor beeld eerder hier bij 'OCD & DBS'' of 'DBS & Geheugen'- met de links daarvanuit) of transcraniële magnetische stimulatie (ik raad je de berichten van Dr Shock aan als je meer wilt weten over TMS, maar ook uitgebreid Dr Shock over over DBS)
Het artikel in
Neuron kan je zelf downloaden. Ook mooie plaatjes erbij!
.
29 Dec '08

STRIPBOEK

Het is vaak moeilijk voor naasten van patiënten zich te verplaatsen in de wat hun dierbare door het psychiatrische ziektebeeld doormaakt. Ook studenten vinden het vaak moeilijk de aandoeningen waarover ze moeten leren te begrijpen. Laat staan hoe het voor jonge kinderen moet zijn. Hoe leg je een kind uit wat het betekent dat zijn moeder schizofrenie heeft? Of nergens meer van kan genieten, alles zwart ziet, in het kader van een depressie? Dat een klasgenootje autistisch is? Nu is er een stripboek verschenen dat op een toegankelijke manier probeert dit uit te leggen. Diverse psychiatrische aandoeningen worden behandeld. Het boek is geschreven door Roos Geerse en Wouter Kusters. Het bevat uitleg over psychiatrische stoornissen en de strip Hersenspinsels van de Vlaamse striptekenaar Steven Dupré.

GGZ Informatiepunt Leiden e.o. presenteert het boek op donderdag 11 december a.s. Cabaretier Martijn Oosterhuis (van het BNN-programma De Lama’s), zal een aantal aandoeningen uit het boek bespreken met twee klassen van het ROC Leiden. Bij de presentatie zijn alle auteurs van het boek aanwezig. Het zal plaatsvinden om 14 uur in het Academiegebouw van de Universiteit Leiden, Rapenburg 73. Martijn Oosterhuis zal ook het eerste exemplaar overhandigen aan de 19-jarige Sandra Heemskerk. Zij kreeg als scholier te maken met een psychiatrische aandoening. Nu is zij actief in de belangenbehartiging voor jongeren in de GGZ.

.
8 Dec '08

PSYCHOTHERAPIE & DEPRESSIE - JELGERSMALEZING

Dinsdag 9 december a.s. is er weer een Jelgersma lezing! Deze keer komt prof.dr. P. Cuijpers, professor klinische psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam spreken. "Welke psychotherapie werkt het beste bij welke patiënt met depressie?" Goede vraag. Hoe effectief is psychotherapie? Zijn alle therapieën even effectief? Is combinatie- therapie effectiever dan psychotherapie of farmacotherapie alleen? Cuijpers biedt ons een overzicht van dertig jaar gerandomiseerd effectonderzoek. Ook zullen specifieke doelgroepen aan de orde komen, zoals ouderen, vrouwen met postpartum depressie en mensen met lichamelijke ziekten.
Je bent welkom: om 16.15 uur starten we in collegezaal 4 in het LUMC!
.
3 Dec '08

OCD & DBS (II)

We hebben het hier al vaker gehad over dwangstoornissen, oftewel de obsessief-compulsieve stoornis (OCD). Hierbij hebben mensen last van steeds terugkerende (dwangmatige) gedachten. Vaak zijn het zeer beangstigende gedachten, bijvoorbeeld dat er geliefden iets afschuwelijks kan/zal overkomen of dat er een ramp of ziekte dreigt. Dergelijke gedachten wekken angst en onrust op. De patiënt wil uiteraard proberen die gedachten te stoppen. Dit wordt vaak gedaan door het uitvoeren van dwanghandelingen, zoals handen wassen, ordenen, of andere gedachten of rituelen. De dwanggedachten en -handelingen beperken veelal het functioneren en nemen veel tijd in beslag. Patienten kunnen er erorm onder lijden. Gedacht wordt dat de basis van de OCD ligt in het corticostriato-thalamo-corticale systeem. Hierover las je al eerder toen we het hadden over dwangmatige muisjes. Daarnaast is er uit recent functioneel MRI onderzoek naar voren gekomen dat patiënten met OCD een significante onder-activatie hebben van met name de laterale orbitofrontale en prefrontale cortex. Hierover (ook over de testen) kan je lezen bij ‘OCD & fMRI’.

Wat betreft de behandeling van OCD is er evidentie voor de werkzaamheid van zowel antidepressiva als cognitieve gedragstherapie. Echter, er blijft een groep patiënten bij wie de reguliere behandelingen geen effect sorteren. En bij wie de enorme lijdensdruk blijft. Er wordt dan ook veel onderzoek naar behandelmogelijkheden gedaan. De recentste ontwikkelingen richten zich oa op deep brain stimulation (DBS). Over DBS hebben we het vaker gehad. Bijvoorbeeld over het effect van DBS bij depressies en over het resultaat bij een patiënt in een subcomateuze toestand. En over een casus waarbij een patiënt herbelevingen kreeg.
Vorig jaar las je hier over resultaten uit het AMC (zie ‘OCD en deep brain stimulation'.). Hierbij werden electrodes geïmplanteerd in de linker en rechter nuclues accumbens. Dit met goed effect. Maar de resultaten zijn nog pril. Nu is er weer nieuw resultaat.
Zeventien patiënten met OCD zijn geopereerd. Bij allen werd een electrode aangebracht in de nucleus subthalamicus (NST). De NST vormt een deel van de
basale ganglia . Een ander gebied weer dan de nucleus accumbens - waar het AMC de stimulatie-elektrode plaatste. De nucleus accumbens wordt beschouwd als onderdeel van de cortico-striato-thalamo-corticale baan. De nucleus subthalamicus krijgt informatie via het limbisch systeem en via de cortico-striato-thalamo-corticale baan. Kortom de baan die (zie de ‘dwangmatige muisjes’) een rol speelt bij OCD. Maar goed, elektrodes dus primair in verschillende gebieden - die wel verbinding hebben.
Het inbrengen van de elektrodes is uiteraard een behoorlijke ingreep. Hij ging dan ook gepaard met bijwerkingen. De onderzoekers melden diverse bijwerkingen, waarvan de ernstigste een hersenbloeding was. Deze had tot gevolg dat de betrokken patiënt daarna een vinger niet meer kon bewegen. Ook kregen er 2 patiënten een infectie. De andere bijwerkingen variëren van tijdelijke bewegings- of psychiatrische klachten, tot hoofdpijn. Deze klachten verdwenen, maar het geeft allemaal wel aan dat er zeker niet licht over deze ingreep moet worden gedacht. Vervolgens werd de groep in tweeën verdeeld. Bij de ene groep werd de NST via de elektrode gedurende 3 maanden gepikkeld. Daarna 3 maanden niets (placebo dus). Bij de andere groep werd de 1e drie maanden niets gedaan en de 2e drie maanden werd geprikkeld. Steeds werd met behulp van de Yale-Brown Obsessive Compulsive Scale (Y-BOCS), gekeken hoe het met de dwanggedachten en –handelingen was. In de periode van actief prikkelen bleken de obsessief-compulsieve symptomen significant verminderd te zijn. Depressieve of angstklachten verbeterden overigens niet (N Engl J Med. '08;359:2121-34). Interessant. Ik vroeg me af of er, gezien de verschillende stimulatieplekken, op symptoomniveau een verschil zal zijn geweest tussen de klachten die verdwenen bij deze studiegroep en die van het AMC. Daarnaar zal zeker in de toekomst gekeken worden. En over toekomst gesproken, omdat de studie relatief maar kort liep en de onderzoeksgroep klein is, mogen überhaupt nog geen definitieve conclusies over de werkzaamheid worden gesteld. Daar komt bij dat er dus ook ernstige bijwerkingen zijn gemeld. Enerzijds hoopvolle ontwikkelingen, maar anderzijds met zeer veel terughoudendheid.
.
Zie ook de CC WIKI over angst.
.
2 Dec '08

ONDERWIJSGEBOUW

De afgelopen weken werd er gestreden voor de titel 'Het mooiste nieuwe gebouw van Leiden'. Een jury bestaande uit architecten en cultuurredacteur Theo de With van het Leidsch Dagblad hadden een voorselectie gemaakt van 15 projecten.
Afgelopen vrijdag werd de uistlag bekend gemaakt. En de winnaar is… ons Onderwijsgebouw! Foto's van het Onderwijsgebouw en de genomineerde gebouwen zijn t/m 11 januari als etalagetentoonstelling te bekijken in het
RAP Architectuurcentrum.
.
Eerder ook: LUMC Designy

1 Dec '08

JELGERSMA - SOCIALE ANGST in ADOLESCENTIE

Op DINSDAG 11 november '08 is er weer een Jelgersmalezing. Deze keer zal Prof.dr. P.M. Westenberg van de afdeling psychologie vd Faculteit Sociale Wetenschappen spreken. Angst & Adolesecntie. Je hebt er zelf mee te maken gehad: opgroeien, puberen, onzeker zijn over jezelf. Het hoort erbij. De vraag is of adolescenten ook frequenter angstig zijn. En met name angstig over sociale sitauties. Situaties waarin ze contacten met anderen hebben en zich dus als het ware beoordeeld kunnen voelen. Hierbij is er een discussie tussen twee psychologengroepen. Ontwikkelingspsychologen menen dat sociale angst toeneemt gedurende de adolescentie. Klinisch psychologen vinden van niet. Welke groep heeft gelijk? Daaromheen zal prof Westenbergs referaat draaien: "Neemt sociale angst toe in de adolescentie?". Daarnaast blijkt statistisch dat de sociale angststoornis (dus echt de psychiatrische diagnose) toeneemt in de adolescentie. De vraag is of dit te relateren is aan de al dan niet toenemende 'nog bij de ontwikkeling horende, dus 'gezonde' sociale angst. Interessante vraagstelling. Je bent welkom van 16.15-17.30 uur in collegezaal 1, locatie K1-S, LUMC.

Een site voor angstige kinderen: 'De bibbers'

Eerder over pubers: 'Onrijpe pubers'

.
5 Nov '08

MILKSHAKES & SATISFACTION

Overgewicht. Echt een groot problem, waar we het al vaker over hadden. Overgewicht is uiteraard niet gezond. Maar het kan mensen ook psychisch kwetsbaar maken. Meisjes met overgewicht voelen zich onzekerder (zie bijv 'overgewicht'). En andersom, onzekere meisjes hebben meer risico op overgewicht ( zie 'overgewicht & ladder'). Vicieuze cirkels dus. Daar komt vaak nog wat bij. Je hoort het mensen frequent zeggen: "mijn moeder is fors, mijn zussen ook – en ik ook". Of juist andersom: de halve familie met overgewicht en 1 persoon juist slank. Zonder dat die persoon nou zo bewust op de lijn let. Waarom eet de een door en stopt de ander tijdig? Dat heeft met het kunnen trekken van een grens te maken - met verslavingen dus.

Afgelopen periode hadden we het al vaker over verslavingen. Waarbij je kunt denken aan verslaving aan drugs - zie bijv 'hongersnood & verslaving', of 'Cocaine'. Ook weed (zie 'weed' of 'stop ... ') kwam veel aan bod. En tabak (zie bijv 'roken & depressie' ). En alcohol. Maar ook bleek de invloed van voedingsmiddelen. Vorige week nog, over chocola. En wel vaker (zie part IV)! Maar ook andere middelen als koffie. Of dropjes, of chocolade, waar we het vorige week nog over hadden. Maar ook om voedsel in brede zin!
Er wordt derhalve veel onderzoek naar over-eten en overgewicht gedaan. Vanuit diverse invalshoeken. Het hormoon leptine kwam in beeld. Een hormoon dat een lichamelijk gevoel van verzadiging oproept. Mensen die geneigd zijn dóór te eten, zouden een tekort aan dit hormoon hebben. Maar uiteraard komt ook het brein toenemend in beeld. Want mensen kunnen lichameliijk wel degelijk allang ervaren 'vol' te zitten. Maar psychisch nog niet een verzadigd/tevreden/beloond gevoel hebben. En dan eten ze toch door.

43 gezonde vrouwelijke studenten warden onderzocht. Er werd oa een fMRI scan gemaakt van hun brein terwijl ze een chocolademilkshake of glas water dronken . In een 2e studie onderzochten ze vervolgens 33 adolescente meisjes, bij 27 van hen deden ze ook genetisch onderzoek.
Duidelijk werd dat tijdens het innnemen van de shake de hoeveelheid dopamine in het brein toenam, en in het bijzonder in het dorsale striatum. Op zich was daar al eerder onderzoek naar gedaan. Daaruit kwam bijvoorbeeld naar voren dat het plezier van wat je beleeft aan het eten van iets lekkers, correleert met de hoeveelheid dopamine die vrij komt (
2, 3). Het dorsale striatum reageert op het innemen van heel veel chocola (tot de proefpersoon niet meer kan, zeg maar), dat is ook aangetoond (4). Een belangrijke neurotransmitter in het striatum is dopamine. Je weet hoe het werkt: dopamine komt vrij in de synaps, het gebied tussen twee hersenzenuwen. En dan gaat het dopamine van de ene zenuwcel naar de ander. De ontvangende zenuwcel heeft receptoren (onvangers) voor dopamine op zijn oppervlak. Als er voldoende receptoren met dopamine bezet raken, onstaat er een elektrisch signaal in de zenuwcel, met alle gevolgen vandien. Het gevolg in het striatum zou moeten zijn dat de eter een gevoel van bevrediging/beloning krijgt. En zich dus tevreden voelt en stopt met eten.
.
Er was nu een groep die minder bevrediging ervoer. En deze groep bleek minder dopaminereceptoren in het striatum te hebben. Ze zijn dus geneigd te over-eten om een adequaat 'verzadigingssignaal' op te roepen. Dat blijkt: toen de groep een jaar later weer werd onderzocht, bleken die meisjes met minder dopaminereceptoren ook meer in gewicht aangekomen te zijn.
Tenslotte werd bij 27 meisjes parallel gekeken naar het genetisch profiel. Nu bleek dat er een verband was tussen een variant in het zogenaamde Taq1-gen, de afgenomen hoeveelheid striatale dopamine receptoren en het risico op overgewicht in de toekomst. Dit gen zou dus een voorspellende waarde zou kunnen hebben bij het bekijken van erfelijke kwetsbaarheid voor overgewicht (Science ‘'08;322:449-52).
En waarschijnlijk ook wel, kunnen we denken, voor verslavingen in nog bredere zin, kijk maar naar '
taste for sweetness', waaruit naar voren kwam dat familieleden van mensen die verslaafd zijn aan tabak weliswaar zelf niet roken, maar wel behoefte hebben aan zoetigheid.
Nog 1 ding: waarom geen aardbeien milkshake? Van chocola weten we van alles. En er zal in die shake wel geen isoflavon (zie
chocoholic update) te bekenen zijn, maar toch… Vorige week zagen we nog de impact van het in de hand hebben van een reep alleen al. En we weten de prikkelende werking die ook chocoladegeur en chocoladeplaatjes al hebben. Dus, een andere shake ook eens proberen?

Over de nucleus accumbens: 'Excercise'
Check ook de recentste chocolate update van Dr Shock!
.
3 Nov '08

CHOCOLA & TRAINING

Chocolade nieuws, altijd leuk (zie bijv chocoholic update). Zijn er alternatieven? Dropjes misschien? Of … iets gezonders… Vijfentwintig chocoholics stelden zich beschikbaar. Tweemaal aten zij gedurende maar liefst 3 dagen geen hap chocolade. De ene keer gingen ze daarna 15 minuten trainen (hardlopen op een loopband), de andere keer meisten ze 'passief' zijn (rustig zitten). Na beide keren kregen ze te maken met twee soorten psychische uitdaging. Allereerst een Stroop test (zie ook 'Stroop!' en 'Brainteasers'). En vervolgens, 10 minuten later, als ultieme challenge: ze kregen een repen chocolade voor hun neus, ze mochten er 1 kiezen, uitpakken en vasthouden. Gedurende deze uitdaging werd een vragenlijst afgenomen, gericht op ‘craving’ naar chocolade (FCQ-S ) (zie bijv 'chocoholic advise' of 'crispy cream donuts').
Bij de FCQ-S gaat het om 15 items gericht op 5 onderdelen van foodcraving:
1. een intens verlangen hebben naar het voedsel
2. het uitzien naar de positieve gevoelens die na het eten zullen opborrelen
3. het uitzien naar het verdwijnen van negatieve gevoelens door eten
4. mogelijk controleverlies tijdens het eten
5. craving als gevoel van honger
Daarnaast werd de bloeddruk gemeten. Zowel na actief als passief zijn steeg de bloeddruk bij de Strooptest. Ook als de proefpersonen na het passief niks doen de chocoladereep in handen kregen, steeg hun bloeddruk. Deze stijging was minder als de reep na de training werd aangeboden. Uit de vragenlijst bleek dat de proefpersonen na de training lager scoorden op punten 1, 4 en 5 van de FCQ-S: de behoefte aan chocolade was minder. Ze waren niet 'genezen' van hun verslaving: op punten 2 en 3 bleven ze even hoog scoren: ze dachten nog wel dat chocolade hen een happybooster zou kunnen geven. Bovendien waren de proefpersonen beter in staat zich in te houden bij het ontvangen van de chocoladereep (
Appetite. '08;13).
.
Wat gaan we hiermee doen? Op zich mag je, los van dat het interessant is, niet al te veel uit deze test concluderen. Ten eerste is het maar een kort bekeken effect: 10-20 minuten na de training. Hoe gaat het een half uurtje later? Duiken de proefpersonen dan de snoeptrommel in? Plus - het is maar een klein traininkje (althans, voor Confabula zou het heel wat zijn, maar dat terzijde). Het zou zo kunnen zijn dat langer of vaker trainen nog meer effect zou hebben. Zou er een verschil zijn tussen veel en kort trainen en langduriger trainen? Beide hebben natuurlijk verschillende impact op je lichaam. En dus ook op je psyche.
.
En dan nog het puntje van volgorde. Want nu hebben de proefpersonen dus na de training eerst 'stress' en daarna een reep gekregen. Dat kan elkaar hebben beïnvloed. Plus tja, wat is 'stress'? Dit waren allemaal chocoholics. Maar het is niet gezegd dat ze allemaal die Strooptest nou zo stresserend vonden. Misschien dat meer stress de chocoladecraving toch zou hebben doen toenemen. En denk eens aan andere vormen van stress en frustratie – bijvoorbeeld emotioneel gerichte stress (angst, verdriet, boosheid?). Ook zou het interessant zijn het aanbod van chocolade verder uit te breiden, bijvoorbeeld met geuren of smaak. Want we weten dat bijv zowel chocoladeplaatjes als chocolade(of -cookie) geuren ons kunnen beïnvloeden. Wordt vast vervolgd… maar vooralsnog: keep moving!
.
Eerder over verslaving bijv: 'Cocaine op een feestje' en 'hongersnood & verslaving'.
.
29 Okt '08

DOLHUYS TENTOONSTELLING

Zaterdag 18 okt j.l is in Psychiatriemuseum 'Het Dolhuys' de tentoonstelling 'MIJN HUIS ZIT IN M'N HOOFD' geopend. Vier gastbewoners tonen hún gedroomde woonplek in het museum met vier indrukwekkende installaties. Bezoekers van het museum worden aangesproken op hun nieuwsgierigheid om eens een kijkje te nemen bij de 'nieuwe buren'. Want we kijken allemaal tijdens de avondwandeling graag bij elkaar naar binnen. Kijken en vergelijken. Nu wordt de gelegenheid geboden om eens écht op bezoek te gaan. Hun verhaal te horen, hun woonplek te zien, hun idealen over de eigen plek te ervaren. "Normaal, abnormaal en bizar" krijgen misschien wel een heel andere betekenis. Want, hoe normaal wonen we eigenlijk zelf? De vier gastbewoners hebben gemeen dat ze op dit moment (of in het verleden) in een begeleide woonvorm leven. Tussen de gedroomde eigen plek en de realiteit van het dagelijks leven is een spanningsveld, waaraan ieder op zijn eigen manier vorm geeft.

.
29 Okt '08

WETENSCHAPSDAG LUMC

Aanstaande zondag, 19 oktober doet het LUMC weer mee met de jaarlijkse 'Leidse Wetenschapsdag'. Dit is gekoppeld aan de landelijke 'Oktober Kennismaand', bedoeld om wetenschap en techniek breder bekend te maken bij een groot publiek.

Door heel leiden zijn er activiteiten. Het LUMC komt tussen 12.00 en 17.00 uur in actie met dit jaar als thema 'Kraak de code'. Er is een wetenschapsmarkt waar kinderen proefjes en puzzels kunnen doen. Meer dan 25 kraampjes en leer meer over doofheid en gebarentaal, microscopen en infecties, maar ook over puberhersenen en tikfouten in DNA. De afdeling psychiatrie heeft een Breinbrekersbioscoop, waar de kids met stemkastjes worden uitgedaagd om diverse raadsels op te lossen.
Ook worden er wetenschapscolleges (zie hier voor het programma) en diverse rondleidingen (hier)georganiseerd.
Het Anatomisch Museum - normaal gesloten voor publiek - is die dag geopend. In het Anatomisch Museum zijn meer dan 800 preparaten en modellen van het menselijk lichaam te bezichtigen. Vijf grote vitrines laten elk een levensfase zien, allen rond het thema 'gezond en ziek'.

Het volledige programma van wetenschapsmarkt, rondleidingen en lezingen is na te lezen op de website. Alle activiteiten op de Wetenschapsdag zijn gratis toegankelijk.
.
17 Okt '08

COLLABORATIVE CARE - JELGERSMALEZING

Voor je planning van volgende week: Dinsdag de 14e is er weer een Jelgersmalezing. Deze keer is het thema gericht op 'Collaborative Care'. Collaborative Care is een term die wordt gebruikt voor een in Nederland vrij nieuw model voor de behandeling van mensen met depressieve en/of angstklachten. Centraal staat hierbij een ‘caremanager’. Dit is over het algemeen een gespecialiseerde verpleegkundige of maatschappelijk werker. Deze coördineert het contact met de desbetreffende patiënt, de huisarts, bedrijfsarts en de psychiater en psychotherapeut. Hierdoor krijg je als het goed loopt, een vloeiend verloop van de 'eerste lijns gezondheidszorg' (de huisarts) naar de 'tweede lijn' (de GGZ). En een effectievere samenwerking. De behandeling omvat een vast pakket, waarbij wordt getracht dat de diverse disciplines dat gezamenlijk doen. Het Trimbos Instituut beschrijft vrij helder hoe dat in zijn werk gaat, zie op hun site. Het begint bij de basis, met psycho-educatie door de caremanager. In een dergelijk gesprek wordt uitgelegd wat een depressieve of angststoornis inhoudt, en gekeken naar de symptomen die de patiënt ervaart. Daarnaast wordt gesproken over het ontstaansmechanismen en tenslotte over de behandelmogelijkheden. De patiënt kiest vervolgens zelf na dit gesprek met de caremanager welk behandeltraject hem het meest aanspreekt en wordt hiermee mede verantwoordelijk gemaakt voor de eigen behandeling. Qua behandeling heeft de patiënt keuzeopties richting 'Problem Solving Treatment' (PST – zie folder) of 'Cognitieve Gedragstherapie' (zie eerder bij), al dan niet in combinatie met medicamenteuze behandeling. In het traject houdt de caremanager de samenwerking tussen de disciplines in de gaten en wordt gewerkt aan omstandigheden die het voorkómen van terugval kunnen optimaliseren.

Er lopen momenteel diverse onderzoeken naar het effect van Collaborative Care. In het buitenland is het effect ervan wel aangetoond - het is nu de vraag of het ook in het Nederlandse zorgstelsel van meerwaarde is.
Prof. Dr. R. van Dyck (VU Medisch Centrum), komt er dinsdag over spreken in een lezing getiteld "Collaborative Care voor de GGZ: waarom en hoe?". Van 16.15 - 17.30 uur in collegezaal 3, locatie K1-S, LUMC. Je bent van harte welkom.
.
10 Okt '08

SCHIZOFRENIE & Hb

Schizofrenie komt voor bij ongeveer 1% vd bevolking. Het is bekend dat erfelijke factoren een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van schizofrenie. In maart heb je kunnen lezen over toenemende inforematie over de rol van genetische kwetsbaarheid vorr het ontwikkelen van schizofrenie (zie 'schizofrenie – mannen & vrouwen'). Deze genetische afwijkingen kunnen in interactie met elkaar, plus in interactie met diverse omgevingsfactoren de kwetsbaarheid voor de ontwikkeling van schizofrenie verhogen. Heel complex dus. Naast toenemend zicht op het chromosoom (hoewel het ook steeds ingewikkelder wordt allemaal…), komt er ook steeds meer info over welke omgevingsfactoren een rol spelen. De diverse factoren die worden gevonden en een rol kunnen spelen, varieren van toxoplasmose (zie ‘toxoplasmose’) tot drugsgebruik (zie 'risicofactoren', of 'weed'). Ook gedurende de zwangerschap kunnen factoren de kwetsbaarheid van het nog ongeboren kind voor het ontwiikkelen van schizofrenie in de toekomst verhogen. Dat stress bij de moeder gedurende de zwangerschap een factor is, is al langer bekend. Ook naar de invloed van voeding wordt, net als bij depressie (zie bijvoorbeeld 'depressie en vitamine B') en dementia (zie 'dementie en vitamine B … en verder').
Onderzoekers hebben nu gekeken naar de invloed van ijzergebrek op de kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van schizofrenie. Ze hebben een groep baby’s gevolgd die tussen 1959 en 1967 geboren waren, 6872 stuks maar liefst. Tussen 1981 en 1997 is deze groep weer gecontroleerd. Allereerst hebben ze gekeken of er bij de moeders van deze personen sprake was van een ijzertekort. Dit deden ze door hun haemoglobineghalte (Hb) te controleren.
Haemoglobine is een eiwit dat voorkomt in de rode bloedcellen. Daarin is het als het ware de transporteur van zuurstof en koolstofdioxide. Een belangrijk eiwit dus. Het hemoglobinemolecuul bestaat uit 4 subeenheden. Elke subeenheid bevat een haem-molecuul dat in het midden een ijzerion bevat. IJzer is dus van belang voor het maken van haemoglobine. En aan haemoglobine - en wel specifiek dan aan het ijzerion kan een zuurstofmolecuul worden gebonden. In de groep zwangere vrouwen bleek dat er bij 57 (0,8%) sprake was van een te lage Hb concentratie ('bloedarmoede'). Bij 6815 (99,2%) was sprake van een normale (Hb) concentratie. Vervolgens hebben ze gekeken naar hun kinderen. Ze hebben onderzocht of deze kimnderen later een 'stoornis in het schizofreniespectrum' hadden ontwikkeld. Met 'spectrum' moet je je voorstellen dat ook mensen met als het ware aan schizofrenie 'verwante stoornissen' zijn geïncludeerd. Bijvoorbeeld mensen met een 'schizofreniforme stoornis'. Dat zijn mensen die weliswaar aan de criteria van schizofrenie voldoen (zie eerder), maar waarbij het de stoornis nog maar korter dan 6 maanden speelt. Of bijvoorbeeld mensen met een 'schizo-affectieve stoornis'. Daarbij speelt een depressieve of manische stemming (vandaar 'affectief') gedurende de actieve fase van schizofrenie een heel belangrijke rol. Een gemiddelde Hb concentratie van minder dan 10 g/dl bij de moeder was geassocieerd met een 4 maal zo hoog risico op het ontwikkelen van een stoornis in het schizofreniespectrum bij het kind. Voor elke ene gram per dl daling nam het risico toe (Arch Gen Psych '08;65:1136-44).
De onderzoekers geven dan ook aan dat naar hun mening ijzergebrek een belangrijke rol speelt als risicofactor voor de kwetsbaarheid tot het ontwikkelen van schzofrenie. Wat zal het pathofysiologisch mechanisme zijn? Gaat het om het ijzer zelf? Of om het gevolg van het ijzergebrek op het Hb moo de functie van het Hb, namelijk dat er minder zuurstof transport (en dus een verlaagde zuurstofsaturatie) kan spelen? Hadden de moeders nog meer voedingsdeficiënties? Dat er een link is met voeding was al duidelijk. Al eerder kwam naar voren dat ernstig voedseltekort gedurende de zwangerschap een risicofactor is. Voldoende voer (om het woord maar te gebruiken...) voor verdere studies. Welke voedingsbestanddelen het meest essentieel zijn, is natuurlijk zeer nuttig om te weten. Dan kan je gerichte adviezen aan moeders gaan geven. Zoals het gebruik van extra foliumzuur om het risico op het ontwikkelen van een spina bifida bij de baby te verminderen. Zowiezo raden de onderzoekers nu al aan om moeders te adviseren alert te zijn op hun ijzerintake omdat de zwangere vrouw al meer - kwaad kan het niet… maar wordt ongetwijfeld vervolgd.

Eerder over schizofrenie: schizofrenie & toxoplasmose;
Schizofrenie & risicofactoren;
Schizofrenie & fMRI ; verder: schizofrenie & LY2140023; Schizofrenie en appendicitis;
En kunstenaar Patra.
Zie ook de Club Confabula WIKI over psychosen!
.
08 Okt '08

DE BIBBERS

De Angst Dwang en Fobie Stichting bestaat 40 jaar. In die jaren zijn er (gelukkig) veel nieuwe inzichten op het gebied van diagnostiek en behandeling ontstaan. De ADFS besteedt hier aandacht aan in een syposium dat a.s. vrijdag, 10 oktober in Lunteren plaats zal hebben. Er zijn diverse lezingen, discussies en workshops. Er zijn nog plekken, dus ben je geïnteresseerd, surf dan naar hun site.

Daarbij lanceren ze nu een website over angst speciaal voor kinderen, genaamd 'De Bibbers!'.
.
08 Okt '08

VITAMINE B & DEMENTIE? (PART II)

OK, van vitamine B, en depressie naar idemdito en dementie. In februari bespraken we dat uit een onderzoek naar 518 ouderen naar voren kwam dat een te laag vitamine B6 en B12 en een stijging van het homocysteïne significant gecorreleerd was met het ontwikkelen van dementie. Nu een aanvullend onderzoek van een andere studiegroep, gericht op beeldvorming. Honderdzeven vrijwilligers, tussen de 61 en 87 jaar, zonder cognitieve achteruitgang bij aanvang van het onderzoek, werden gedurende 5 jaar vervolgd. Jaarlijks werden ze lichamelijk onderzocht en er werden cognitieve testen afgenomen. Ook werden MRI scans van het brein gemaakt. Daarnaast werd hun bloed onderzocht op onder andere vitamine B12, foliumzuur en homocysteïne. Er werd gekeken of er een verband was tussen de concentraties van de diverse bloedwaarden en eventueel gemeten atrofie van het brein.
Van belang is overigenste te beseffen dat geen van de onderzochten een vitamine B12 tekort had.
Maar als er werd gekeken naar de hoeveelheid vitamine B12 in het bloed, werd er een opmerkelijk verband gezien tussen de concentratie van vitamine B12 en de aanwezigheid van atrofie op de hersenscans. Bij het vergelijken van de mensen met een lagere (dus: laag, maar nog wel binnen de (onder-)grenswaarde van het normale!) en die met een hogere vitamine B12 concentratie, bleek er een significant grotere afname in hersenvolume bij de mensen met een lagere vitamine B12 concentratie in het bloed.

Mensen met een hogere vitamine B12 concentratie in het bloed, bleken een 6 maal kleinere kans op hersenatrofie te hebben (Neurology. '08; 71:826-32).
De onderzoekers geven aan dat dit natuurlijk nog veel verder uitgediept moet gaan worden. Is de gevonden atrofie ook gecorreleerd met een significant ernstiger cognitieve achteruitgang of dementie? De huidige studiegroep was te klein om er iets van te kunnen zeggen.


Maar het belang van een goed dieet, wordt wel steeds duidelijker, dus: ga zo door met je visjes, graan- en melkproducten! - (Zie eerder, bijv hier bij 'Blijf pittig: vis & kruid!').
.
2 Okt '08

VITAMINE B & DEPRESSIE?

Wat gaan we vanavond eten? Als eerder hadden we het in Club Confabula over vitamine B. Bijvoorbeeld in het kader van het voorkómen van cognitieve achteruitgang (zie bijv hier). Maar ook bij depressies is bekend dat een vitamine B tekort een rol kan spelen. Dit maakt men zich frequent afvraagt of het innemen van extra vitamine B wellicht ook een preventief anti-depressief effect kan hebben. Of kan antidepressief kan werken bij een reeds bestaande depressie. Naar dat laatste is wel eerder gekeken, maar het lastige is dat dan patienten worden onderzocht die ook antidepressiva krijgen. Dus dan is het niet goed te beoordelen in hoeverre een eventueel antidepressief door de vitamine veroorzaakt wordt.
Nu is vitamine B in z’n eentje onderzocht. Bij 299 oudere mannen. Zij waren geïncludeerd in een onderzoek naar aneurysma’s (vaatverwijdingen) van de aorta in de buik - wat dus op zich in 1e instantie niet met depressies te maken had. Ze werden geëxcludeerd als ze overgewicht hadden, of tekenen van cognitieve achteruitgang vetoonden. Ook mochten ze (nog) geen vitamine B gebruiken of gebruikt hebben. Ze kregen gedurende een periode van 2 jaar ofwel vitamine B6 , B11(foliumzuur) en B12, ofwel een placebo. Die namen ze trouw elke ochtend in. Zowel de proefpersonen als de onderzoekers wisten niet wat ingenomen werd gedurende die episode (dubbel-blind). Er werd gekeken naar de score in de BDI bij de twee groepen. De BDI ('Beck's Depression Inventory') is een meetschaal voor depressieve klachten - je kunt hem hier downloaden). Uiteindelijk completeerden 241 mannen het onderzoek. In deze groep hadden 23 mannen bij aanvang van de studie een lichte depressie. Twaalf van hen kwamen in de vitamine groep en 11 in de placebo-groep. Na 24 maanden behandeling bleek er geen verschil in uitkomst tussen beide groepen. Geen meerwaarde van de vitamine B dus. Aan het eind vd twee jaar, bleek dat 84% vd mannen die vitamine B hadden gehad en 79% vd mannen die een placebo hadden gehad, vrij waren van klinisch significante depressieve symptomen.
Als de groep die vitamines en de groep die placebo gebruikten met elkaar werden vergeleken, bleek dat de groep die met vitamine B werd behandeld een 24% grotere kans had om depressie-vrij te blijven. Maar dit verschil bleek statistisch niet significant te zijn. Hiermee komt het aantal mensen dat je met vitamine B moet behandelen om er 1 voor een depressie te behoeden ('number needed to treat') op 21. De onderzoekers hebben de groep die met vitamine B werd behandeld nader uitgediept. In hun bloed maten ze een toename van de hoeveelheid vitamine B12 en foliumzuur. En een afname van de hoeveelheid homocysteïne. Dit is een aminozuur dat je lichaam zelf aan kan maken uit het aminozuur methionine. Daarna kan homocysteïne mbv het enzym homocysteïne methyltransferase weer worden terug-omgezet in methionine. Bij deze stap spelen vitamine B6, B11 en B12 een rol als co-enzym. Als er een tekort aan deze vitamines is, kan het gehalte homocysteïne dus te hoog worden. Dit brengt gezondheidsrisico’s met zich mee, bijvoorbeeld een verhoogd risico op hart & vaatziekten. En op het ontwikkelen van Alzheimer, waarover we het eerder hadden. Nu bleek er geen significant verschil in de bloedwaarden van de vitamines of homocysteïne tussen mannen met of zonder een depressie. De onderzoekers concluderen dat vitamine B behandeling geen significante meerwaarde heeft, zowel niet bij de behandeling van lichte depressieve klachten, als bij het voorkómen van het onstaan van een depressie. Althans … bij een cohort van oudere mannen (J Clin Psychiatry Juni '08).
Let op: het gaat dus om extra vitamine B. Geen van de proefpersonen had een vitamine B tekort wat door de pillen werd gesuppleerd! Bij een tekort is het weer een ander verhaal natuurlijk.
Deze studie biedt, ook gezien de populatie, nog niet voldoende info voor te generaliseren adviezen. Plus - vergeet niet de gunstige berichten so far over vitamine B en cognitieve achteruitgang. Voorlopig dus gewoon stug door blijven eten.. ook op latere leeftijd. Want op dat gebied blijven de onderzoeksresultaten gunstig - daarover later meer.
.
Check ook de CC WIKI over stemmingsstoornissen.
.
19 Sept '08

COCAINE OP EEN FEESTJE?

Psychologe Lorenza Colzato van de Faculteit der Sociale Wetenschappen doet onderzoek naar de toenmende populariteit van cocaïne onder jongeren. Dit onderzoek is ze begonnen toen ze 2 jaar geleden een onderzoek startte naar de effecten xan XTC op het brein. Bij haar zoektocht naar proefpersonen, kwam ze erachter dat er meer studenten waren die cocaïne snoven dan ze had verwacht. Ook op sommige studnetenverenigingen blijkt het bij feesten rond te gaan. Dat chronisch gebruik van cocaine een negatief effect op het brein heeft, is al langer bekend. Maar wat sporadisch (feest) gebruik doet is niet duidelijk. Ze besloot dan ook zich hierin te gaan verdiepen. Het is haar om te beginnen opgevallen dat veel jongeren denken dat het sporadisch gebruik van cocaïne geen schadelijke gevolgen heeft. Haar onderzoek wijst echter het tegendeel uit. Zelfs het zogenaamde 'recreatieve cocaïnegebruik', waarvan wordt gedacht dat het wel een keertje moet kunnen op zo’n feestje, blijkt gevaarlijker dan je denkt. Ze onderzocht het reactievermogen van het brein bij jongeren die 1 tot 4 gram cocaïne per maand hadden gesnoven over een periode van minimaal twee jaar. Ze warden vergeleken met proefpersonen die geen cocaine gebruikty hadden. Op andree gebieden (bijvoorbeeld alcohol gebruik) waren de twee groepen vergelijkbaar. In een computermodel moesten de proefpersonen oa op een knop drukken terwijl een groene pijl bewoog op het scherm. Als de pijl rood werd, moesten ze daar ook weer op reageren - een remtest dus (PLoS ONE 2(11): e1143). De recreatieve gebruikers bleken significant trager te reageren: ze bleken als het ware 25 milliseconde later op de rem trappen. Je denkt misschien dat zo'n iniminimiliseconde niet zo spectaculair is, maar – hé ho, we hebben het hier wel over het brein met zijn vele in iniminiminiseconden verlopende refelexen, reacties, impulsen. En in een noodsituatie bovendien, komt het op (mili)secondes aan. Daar kwam bij dat hoe meer en hoe langer gebruik, hoe trager het reactievermogen van het brein.
Het onderzoek zal verder worden uitgebreid, met diverse computerexperimenten. Er zal onder andere worden gekeken naar de tijd die recreatieve cocaïnegebruikers en niet-gebruikers nodig hebben om tussen de ene en de andere computertaak te schakelen; een eenvoudige maat voor cognitieve flexibiliteit. Ook zal beeldvormend onderzoek worden gedaan. Gezien de afname in reactie en flexibiliteit die zij tot nu toe bij gebruikers meet, verwacht zij dat er verschillen zullen zijn in het frontaal gebied van het brein.
In het televisieprogramma 'Spuiten en Slikken', werd aandacht besteed aan cocainegebruik en aan het onderzoek van Lorenza Colzato. Zij gaf er een interview. Je kunt het
programma hier downloaden.
.

Eerder hier over verslaving.
.
17 Sept '08

MIND OPEN

De Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen en de afdeling Psychologie van de Universiteit van Amsterdam bieden een digitaal tijdschrift 'Mind Open' dat ze 2 keer per jaar willen laten uitkomen. Ze brengen er interviews met psychologen die vertellen over hun onderzoeken en publicaties. In deze 1e uitgave artikelen oa over 'schaken, schrijftherapie, evolutionaire psychologie en optimale groepsbeslissingen'.

.
17 Sept '08

PICKNICK BIJ DOLHUYS

Psychiatrie Museum 'het Dolhuys', waarover we het vaak hebben, organiseert aanstaande donderdag, de 18e September, weer een themavond in het kader van 'de 43e april'. Dit keer naar aanleiding van de heruitgave van een boek, dat ook de titel 'de 43e april' heeft. Deze titel is gebaseerd op een Russische romanfiguur, Poprisjtsjin, die op die dag na een aantal eigenaardige omzwervingen ontdekt hij op deze bijzondere datum opeens koning van Spanje is. Een opmerkelijke waan (= een vaste overtuiging die niet overeen komt met de rationele werkelijkheid). Het boek betreft een bundel met verhalen van Russische schrijvers, over mensen met een psychiatrische ziekte. Het eerste exemplaar zal donderdag worden uitgereikt aan Laura Starink, correspondent van NRC Handelsblad tijdens de periode van Gorbatsjov. In haar eigen boek 'De Russische Kater' portretteert ze Russische burgers. Ze zal worden geinterviewd door Wouter van Ewijk, voorzitter Raad van Bestuur Stichting Buitenamstel Geestgronden en voorzitter van het bestuur van Het Dolhuys. Naast de presentatie is er ook Russische live muziek. Ook het museumcafé heeft zijn fourage aangepast: je kunt er een maaltijd in Russische stijl nuttigen. Wel reserveren!

En als klap op de vuurpijl nog aanstaande zondag, de 21e september: een Freudiaanse picknick. Tussen 14.00 en 17.00 organiseert 12 x 1 = 2008* een Freudiaanse Picknick in het park direct achter Het Dolhuys. Zoals het Dolhuys het zelf verwoordt: "Onder het genot van heerlijk eten en elkaars gezelschap kunt u uw dromen bespreken en staat het u vrij om terug te keren naar uw kindertijd. In zittende of liggende houding". De manifestatie wordt mede verzorgd door Oscar Prinsen. Prinsen is kunstenaar - meer informatie over zijn werk vind je op zijn website. Voor de catering wordt gezorgd door Rinders catering en restaurant Freud – ons welbekend! Klinkt leuk! Hopelijk werkt het weer mee.
Kosten € 12,- per persoon inclusief eten, drinken en kortingsbon voor het Dolhuys. Ook even reserveren!
.
16 Sept '08

STRESS & ALLERGIE

Interessant bericht vd Universiteit van Ohio, die weer laat zien hoe zeer psychiatrie & somatiek verweven zijn. De afdeling psychiatrie bracht rapport hierover uit van recent onderzoek op de American Psychological Association in Boston. We hadden het er laatst nog over ihkv PTSS en hartklachten.

Nu weer angst-gerelateerd nieuws.
Maar een nieuw somatisch focus: allergieën. Ze onderzochten 28 mensen met hooikoorts. Het onderzoek duurde zo’n 2,5 dagen. Allereerst werd gekeken naar de allergische reactiviteit vd proefpersonen. Dit deden ze door de reactie op de huid op verschillende allergenen te testen (huidpriktest, weet je wel waarbij je met een klein naaldje wat van het allergen onder de huid brengt, en naar de reactie vd huid kijkt). Ook onderzochten ze het bloed en het speeksel op allergie-parameters. Op psychisch vlak werden diverse vragenlijsten afgenomen, gericht op stress, angst, zelfvertrouwen en het gevoel van controle over situaties. Op de eerste dag lazen de proefpersonen een tijdschrift en moesten ook nog een stuk uit het blad hardop voorlezen. Dat werd opgenomen op een bandje. Intussen kregen ze alle onderzoeken. Op de tweede dag kregen ze stressvolle tijden! Ze moesten voor een groep "deskundigen" komen. Er was ook nog eens tegen ze gezegd dat dat "deskundigen" waren gespecialiseerd in 'gedrag'. En ze moesten een speech van 10 minuten houden die ook nog eens op video werd gezet. En als klap op de vuurpijl ook nog uit het hoofd moeilijke wiskunde sommen maken, zonder daarbij pen en papier te gebruiken. In beide settings werd gekeken wat de huidreactie was op de aangeboden allergenen. Je meet dan de grootte van het oppervlak vd huidirritatie.
Opmerkelijk was dat het oppervlak van de allergische huidreactie bij mensen die aangaven onder de stressvolle omstandigheden "angstig" te zijn, groter was dan bij degenen zonder stress. Maar ook van belang is dat de dag erna, toen de rust al was wedergekeerd, de huidreactie nog heviger was. We wachten het wetenschappelijk artikel met nadere details en zeker ook daarbij de discussie (theorievorming) over de mogelijke oorzaak hiervan (rol voor
histamine? voor de HPA-as?) af!
.
27 Aug '08