STRESS & ALLERGIE

Interessant bericht vd Universiteit van Ohio, die weer laat zien hoe zeer psychiatrie & somatiek verweven zijn. De afdeling psychiatrie bracht rapport hierover uit van recent onderzoek op de American Psychological Association in Boston. We hadden het er laatst nog over ihkv PTSS en hartklachten.

Nu weer angst-gerelateerd nieuws.
Maar een nieuw somatisch focus: allergieën. Ze onderzochten 28 mensen met hooikoorts. Het onderzoek duurde zo’n 2,5 dagen. Allereerst werd gekeken naar de allergische reactiviteit vd proefpersonen. Dit deden ze door de reactie op de huid op verschillende allergenen te testen (huidpriktest, weet je wel waarbij je met een klein naaldje wat van het allergen onder de huid brengt, en naar de reactie vd huid kijkt). Ook onderzochten ze het bloed en het speeksel op allergie-parameters. Op psychisch vlak werden diverse vragenlijsten afgenomen, gericht op stress, angst, zelfvertrouwen en het gevoel van controle over situaties. Op de eerste dag lazen de proefpersonen een tijdschrift en moesten ook nog een stuk uit het blad hardop voorlezen. Dat werd opgenomen op een bandje. Intussen kregen ze alle onderzoeken. Op de tweede dag kregen ze stressvolle tijden! Ze moesten voor een groep "deskundigen" komen. Er was ook nog eens tegen ze gezegd dat dat "deskundigen" waren gespecialiseerd in 'gedrag'. En ze moesten een speech van 10 minuten houden die ook nog eens op video werd gezet. En als klap op de vuurpijl ook nog uit het hoofd moeilijke wiskunde sommen maken, zonder daarbij pen en papier te gebruiken. In beide settings werd gekeken wat de huidreactie was op de aangeboden allergenen. Je meet dan de grootte van het oppervlak vd huidirritatie.
Opmerkelijk was dat het oppervlak van de allergische huidreactie bij mensen die aangaven onder de stressvolle omstandigheden "angstig" te zijn, groter was dan bij degenen zonder stress. Maar ook van belang is dat de dag erna, toen de rust al was wedergekeerd, de huidreactie nog heviger was. We wachten het wetenschappelijk artikel met nadere details en zeker ook daarbij de discussie (theorievorming) over de mogelijke oorzaak hiervan (rol voor
histamine? voor de HPA-as?) af!
.
27 Aug '08

RESTAURANT FREUD (VII)

We hebben weer nieuws van restaurant Freud (zie bijv 'Freud V'). Het kan alleen maar beter worden daar: het keukenteam van Freud heeft onlangs in de nieuwe kook- en wijnschool van chefkok Jonnie Boer een workshop gevolgd. Ook doet restaurant Freud deze week weer mee aan de Amstyerdamse Restaurantweek van maandag 25 t/m zaterdag 31 augustus: een speciaal samengesteld viergangenmenu voor maar € 25. Lees het na in de nieuwsbrief, die je hier kunt downloaden!
.

25 Aug '08

CVS, CGT & MRI

Het 'chronisch vermoeidheidssyndroom' (CVS) is een syndroom dat forse beperkingen kan opleveren. Mensen die er aan lijden zijn voortdurend moe bij de minste inspanning. Bij lichamelijk onderzoek wordt echter geen afwijking gevonden die deze extreme moeheid zou kunnen verklaren. Daarnaast zijn er veelal andere klachten als spierpijn en hoofdpijn. Omdat er geen goede lichamelijke verklaring voor is, plus omdat veel patiënten merken dat stress een ongunstige invloed heeft op de klachten, wordt gedacht dat een psychische component meespeelt (zie NVVP folder). Qua behandeling worden resultaten geboekt met cognitieve (bij ons in het LUMC opgezet door dr v Rood, over wie je eerder las bij BDD - zie 'BDD today'). Uit onderzoeken kwam de laatste tijd naar voren dat er bij patiënten met CVS sprake kan zijn van een afname in het grijze stof volume van het brein. Net als bij chronische pijnklachten (zie 'de invloed van pijn op het brein') is niet duidelijk of dit de oorzaak, of een gevolg is van CVS. Onderzoekers beschrijven nu het effect van cognitieve therapie bij patiënten met CVS op het grijze stof volume. Allereerst werd mbv MRI scanning het brein van tweeëntwintig patiënten met CVS vergeleken met 22 gezonde proefpersonen. Hieruit kwam naar voren dat de patiënten met CVS een significant minder volume van de grijze stof hadden, vergeleken met de gezonde proefpersonen. Vervolgens gingen de patiënten met CVS cognitieve gedragstherapie volgen. Negen maanden later werd er opnieuw een MRI-scan gemaakt. Bij de gezonde proefpersonen (die geen therapie hadden gekregen) was er geen verandering op de MRI scan. Na 9 maanden bleek er sprake van een significante verbetering van het algemeen welbevinden, fysieke activiteiten en ook van de cognitieve prestaties. Bij vergelijken van de MRI scans voor en na therapie, bleek dat na cognitieve gedragstherapie het volume van de grijze stof significant was toegenomen. Het ging met name om de laterale prefrontale cortex. Ook ontdekten ze dat de patiënten na de cognitieve gedragsbehandeling mentaal sneller waren – ze konden sneller adequaat beslissingen nemen (Brain. '08;131: 2172-80; PDF vd auter).
Opmerkelijk is dat bij dit onderzoek de toename van grijze stof volume na de therapie te zien was bij patienten jonger dan veertig jaar. Maar niet bij de groep boven die leeftijd! Dat zou kunnen suggereren dat de plasticiteit van het brein boven deze leeftijd niet (meer) wordt gestimuleerd door de cognitieve gedragstherapie. Dat is zeer opvallend! Deze bevinding zou verregaande behandeconsequenties kunnen hebben. Niet alleen voor het CVS, maar ook voor andere psychiatrische aandoeningen die met cognitieve gedragstherapie kunnen worden behandeld. Het noopt dan ook zeker tot vervolgstudies.



Plaatje: Moby
.
23 aug '08

OESTROGENEN ANTIPSYCHOTISCH?

Bij een psychose is de eerste keuze van behandeling een antipsychoticum. Mensen met schziofrenie, die lijden aan (recidiverende) psychotische symptomen, gebruiken dan ook over het met algemeen een antipsychoticum. Bij sommige patiënten heeft dit echter onvoldoende effect op hun klachten. Daarnaast kunnen antipsychotica bijwerkingen hebben, die bij sommigen dermate ernstig zijn dat ze de medicatie staken. Er wordt gezocht naar alternatieve behandelingen. Qua medicatie werd vorig jaar gerapporteerd over een mogelijk nieuw middel 'LY2140023' genaamd ( zie 'LY2140023') waarnaar gekeken wordt.

Nu een bericht specifiek gericht op vrouwen met schizofrenie. Honderdtwee vrouwen met schziofrenie, die allen pre-menopausaal zijn, werden onderzocht. De meeste vrouwen werden zowiezo al behandeld met een antipsychoticum. Dit werd dan gecontinueerd. Daarnaast kregen 56 pleisters met 100 microgram oestradiol. En 46 een pleister met niks (placebo). Deze extra behandeling duurde 28 dagen.
De mate van psychotische klachten werd intussen geëvalueerd middels de Positive and Negative Syndrome Scale (de PANNS, je kunt hem hier downloaden). Onder 'positieve symptomen' vallen wanen en halluicinaties. En ook symptomen die meer als cognitieve desorganisatie worden geduid, als woordnieuwvormingen (neologismen), of een chaotische manier van denken. Met 'negatieve symptomen' worden symptomen bedoeld die bij een gezond persoon wel aanwezig zijn, maar bij iemand met schizofrenie niet. Dan moet je denken aan minder emotionele reacties (afvlakking), minder energie, inititiatief en spontaniteit, minder spreken en sociaal terugtrekgedrag. De oestrogeen pleisters bleken een significante reductie van ‘positieve symptomen’ te geven. Ook 'negatieve symptomen' namen af, maar het verschil was niet significant (Arch Gen Psychiatry. '08;65(8):955-60).
Hoewel dit een korte termijn (4 weken) observatie is, is het wel zeer interessant. Wat de mogelijke oorzaak is voor het gunstige effect op de positieve symptomen is niet duidelijk. Er wordt gedacht aan snelle effecten van de oestrogenen (als toename van de bloedtoevoer en het glucosegehalte in het brein). Maar ook aan meer lange termijneffecten, als echt veranderingen op gebied van neuroplasticiteit. Waarschijnlijk moeten we het echt op direct-hersenniveau gaan zoeken.
.
Bij bloedonderzoek van de twee groepen, bleek geen significant verschil qua oestrogeenconcentratie in het bloed. Maar eerder onderzoek heeft al aangetoond dat de oestrogeenconcentratie in het bloed niet overeen hoeft te komen met dat in het brein. Voor oestrogenen zijn er alpha en β receptoren. En beeldvormend onderzoek van het brein heeft aangetoond dat deze receptoren door het hele brein verspreid zijn. Zo zijn ze bijvoorbeeld aangetoond in de hypothalamus, amygdala, hippocampus, substantia nigra en diverse gebieden van het hersenschors. Ook is uit eerder onderzoek naar voren gekomen dat oestrogenen invloed uit oefenen op diverse neurotransmittersystemen, waaronder het dopaminerge en serotonerge systeem. De werking van antipsychotica wordt toegeschreven aan het feit dat ze de hoeveelheid dopamine in het mesolimbisch systeem verminderen. Een extra beïnvloeding van de dopaminerge systemen door oestrogeen, zou dus een plausibele verklaring kunnen zijn. Maar oestrogenen werken ook op het GABA-systeem. En dat doet weer denken aan LY2140023. LY2140023 reduceert de activiteit van glutamaat – de voorloper van Gamma-aminobutyric acid (GABA). Kortom over het waarom van het positieve effect kan nog lang gespeculeerd worden. Voor je echt kunt gaan denken aan behandeling met de pleisters is natuurlijk verder onderzoek, ook naar bijwerkingen, en zeker ook langere termijn follow-up gewenst.
.
Plaatje: 'oestrogen receptors and - related proteins in endometrium'
.
20 Aug '08

PROEVEN?

Vorig jaar schreef ik over de tentoonstelling 'Bang voor Bloemkool' in psychiatrie museum het Dolhuys. Maar wat is er eigenlijk zo eng aan bloemkool? Een raar ding is het eigenlijk wel. Hoe langer je hem beschouwt, hoe meer je je kunt voorstellen dat iemand hem eng vind. Althans, ik wel. Gelieerd aan die bloemkool heeft Winanda Hendriks nu voor het Dolhuys een aantal uitdagingen gemaakt: "vervreemdende eetconcepten". Doel is om op luchtige manier grenzen te testen en aan het denken te zetten: Is wat je ziet, wel wat je ziet? Durf je te proeven van het onbekende? Waarom besluit je het één wel te proeven en laat je het andere staan? Als dit je aanspreekt, kom dan proeven op zondag 24 augustus a.s. Omdat ingeschat moet worden hoeveel (eng) voedsel moet worden ingeslagen, wordt verzocht te reserveren (brinkman@hetdolhuys.nl of bel naar 023-5410670).

.
Ook eng: 'Braincake II'
.
20 Aug '08

OCD & fMRI

Dwangstoornissen, oftewel de obsessief-compulsieve stoornis (OCD). Hierbij hebben mensen last van steeds terugkerende (dwangmatige) gedachten. Vaak zijn het zeer beangstigende gedachten, bijvoorbeeld dat er geliefden iets afschuwelijks kan/zal overkomen of dat er een ramp of ziekte dreigt. Dergelijke gedachten wekken angst en onrust op. De patiënt wil uiteraard proberen die gedachten te stoppen. Dit wordt vaak gedaan door het uitvoeren van dwanghandelingen, zoals handen wassen, ordenen, of andere gedachten of rituelen. De dwanggedachten en –handelingen beperken veelal het functioneren en nemen veel tijd in beslag. De lijdensdruk bij mensen die er last van hebben is dan ook hoog. Een indrukwekkend verhaal erover kan je zien via deze link. Familiestudies hebben aangetoond dat familieleden van mensen met een OCD een verhoogd risico hebben om zelf ook aan deze aandoening te lijden. Bij eeneiige tweelingen is de concordantie zelfs 40%. Gedacht wordt dat de basis van de OCD ligt in het corticostriato-thalamo-corticale systeem. Hierover las je al eerder toen we het hadden over dwangmatige muisjes.

.
Nu is er functioneel MRI onderzoek gedaan naar de orbitofrontale cortex bij patiënten met OCD en hun familieleden. Je weet het wel hè, dit gebied van het brein is cruciaal voor plannen maken, besluitvorming en gedrag. Het doel van het recente onderzoek was om te kijken of er verschil was in het functioneren van dit breinonderdeel bij patiënten met OCD, bij hun familieleden, en bij gezonde vrijwilligers. De test die ze gebruikten vind ik echt heel moeilijk om uit te leggen. Je kunt een uitgebreide uitleg erover, inclusief de afbeeldingen hier downloaden. Het gaat erom dat er steeds 2 plaatjes tegelijk te zien zijn. Op elk plaatje zie je een gezicht en een huis over elkaar heen geprojecteerd. Steeds moet de proefpersoon aanklikken welk vd 2 plaatjes volgens hem ‘de goede’ is. na elke reactie kwam er een feed-back reactie op het scherm. Er werd gezegd of de keuze ‘goed’ of ‘fout’ was. Als door deze ‘trial & error’ methode de proefpersoon op een gegeven moment door had wat het systeem was en achtereen 6 maal de 'goede' keuze had gemaakt, kreeg hij een nieuwe set aangeboden. Zo wordt de flexibiliteit van het brein tav plannen maken getetst – een functie vd orbitofrontale cortex. Tijdens deze test werd dan ook gekeken naar veranderingen in de activiteit van dit gebeid van het brein.
.
Veertien vrijwilligers zonder OCD of familie met OCD werden vergeleken met 14 patiënten met OCD en 12 van hun familieleden. Na het afnemen van de testen werden de MRI scans vergeleken. Opvallend is dat, vergeleken met gezonde vrijwilligers, patiënten met OCD met een significante onder-activatie hadden van met name de laterale orbitofrontale en prefrontale cortex. Nog opvallender is dat ook hun familieleden deze significante afwijking hadden (Science. '08;18;321:421-2) . Dit is interessant. Want dat patiënten met OCD in hun dagelijks functioneren een verminderd flexibele houding hebben tav het leren van dingen en veranderingen daarin, kan je je voorstellen. Maar dat ook hun familieleden (die niet worden gehinderd door belastende dwanggedachten en angsten) hier ook last van hebben is interessant. De vraag is of dit invloed heeft op het dagelijks functioneren. En ook of deze verminderde hersenfunctie het verhoogde risico op het ontwikkelen van OCD bij hen verklaart. Om hier zicht op te gaan krijgen, zullen grotere groepen patiënten en hun familie langere tijd vervolgd moeten worden. Wel de moeite waard omdat het zou kunnen betekenen dat je een voorspellende meting in handen zou hebben. Ook zou het interessant zijn om te kijken wat het effect is van cognitieve gedragstherapie op deze gebieden van het brein. Sowieso bij patiënten, omdat cognitieve gedragstherapie een goede behandelmethode voor OCD is. maar wellicht ook bij hun familie, om te kijken of er trainingsmogelijkheden zijn. Enfin, wordt vast vervolgd!
.
.
15 aug '08

IN ZEN MOOD (II)

Confabula is een fan van Zen Habits. Leo Babauta geeft er continue tips om in een 'Zen-mood' te blijven. Vaak gelieerd aan 'mindfulness', waarover ik eerder schreef (zie 'Mindfulness'). Ik heb al vaker naar deze site gerefereerd. Zie bijvoorbeeld bij 'In Zen Mood'. Nu is er een lijst van 'The All-Time Most Popular Posts on Zen Habits'. Aangenaam om je in te verdiepen. Zoals Leo het zegt: " … don’t try to go through this all at once. There are days and days worth of reading here. I’ve just organized that so that you can go to the stuff you want to learn about first. Take it in small chunks. :)..." (ah - een emoticon – zie 'ff' !)
.
Ook mooi: The Slow Down Manifesto (
zie 'Slow down')
.

12 aug '08

PTSS & HART

Weer eens over psychiatrische verwevenheid. Begin dit jaar kwam ter sprake hoe een psychiatrische aandoening kan de opnameduur in een ziekenhuis verlengen (zie verwevenheid). Dat bleek ook te gelden voor patiënten met een posttraumatisch stresssyndroom (PTSS). Deze patiënten bleken frequenter te maken te hebben met ziekenhuisbezoeken en langduriger opnames (zie 'PTSS & Alg ziekenhuis'). Wat betreft somatische aandoeningen bleek dat er een sterke relatie was tussen PTSS en astma. Tweelingen met een PTSS bleken een 2,3 maal zo hoge kans te hebben op astma (zie 'PTSS & astma'). Eerdere studies suggereerden ook al een relatie tussen stress na een trauma en hartklachten. Begin dit jaar kwamen onderzoeksresultaten naar voren van mensen die na de aanslagen op het World Trade Center en Pentagon in een acute stressreactie had (ze bleven de ramp herbeleven in hun hoofd, konden alleen daar nog over denken en zich niet goed meer concentreren en waren doodsbang en op hun hoede voor een nieuwe aanval). Deze mensen hadden de hierop volgende jaren ook meer stress-gerelateerde klachten. Na aanpassen van de gegevens voor de al bestaande risicofactoren, was dat de groep met een acute stressstoornis tweemaal zoveel kans heeft op het ontwikkelen van hoge bloeddruk. En een driemaal zo hoge kans op een hartinfarct (zie 'Acute stresstoornis & hart'). Dit ging dus over de Acute stresstoornis.

.
Daar is nu een aanvullende prospectieve studie bijgekomen over de posttraumatische stresstoornis. Vanaf 1985 zijn 4328 mannelijke veteranen die oa in Vietnam hadden gediend, gevolgd. Het ging om 4328 mannen die in dat jaar geen hartaandoening of -klachten hadden. Bij allen werden diverse variabelen in kaart gebracht: leeftijd, opleiding, familieziekten, overgewicht, roken, alcoholgebruik etc. Ook werden psychiatrische symptomen naast de PTSS, als (antisociale) persoonlijkheidstrekken en depressieve symptomen meegenomen. Bij 323 veteranen werd de diagnose PTSS gesteld. Alle mannen werden vervolgd t/m december 2000. Allen hadden op dat moment een leeftijd van jonger dan 65 jaar. Na aanpassing van de getallen voor overige risicofactoren, bleek dat de veteranen met een PTSS een tweemaal zo hoge kans hadden op overlijden aan de gevolgen van een hartaandoening vergeleken met de veteranen zonder PTSS. Hoe ernstiger de PTSS, hoe groter de kans op een hartaandoening. De auteur noemt hoe PTSS een even groot risico geeft op een hartaandoening als een persoon zonder PTSS die meer dan 20 jaar 3 pakjes sigaretten per dag rookt (Psychosom Med. '08;70:668-76). Dramatische getallen. In ieder geval blijkt hoe belangrijk het is om aandacht te besteden aan het genezen danwel adequaat ondersteunen van patiënten met PTSS. Daarnaast uiteraard wat het pathofysiologisch mechanisme erahter is. Is het een verhoogde auto-immuunactiviteit? Opvallend is dat de onderzoeker al eerder schreef over relaties russen PTSS en psoriasis, arthritis and andere ontstekingsziekten. Ook een rol voor de HPA-as lijkt reëel. Bij acute stress leidt tot een verhoogde activiteit van noradrenerge neuronen. Hierdoor komt CRH uit de hypothalamus vrij, vervolgens ACTH uit de hypofyse, wat de release van cortisol uit de bijnieren stimuleert. Bij acute stress verhoogt de concentratie cortisol in je lichaam zich dus. Bij PTSS is sprake zijn van een ontregelde HPA-as. Bij pateinten met PTSS zijn verlaagde cortisolspiegels gevonden. Je zou je kunnen voorstellen dat er een verhoogde concentratie aan auto-immuunstoffen vrij komt (cytokines etc – zie bijvoorbeeld 'ouder, alleen & depressief'). Wat een aanslag doet op het cardiovasculaire systeem. En dat daarbij het te lage cortisol onvoldoende bescherming biedt.
.
Eerder hier over diabetes en depressie.
.
11 Aug '08

EINDIGHEID & KOEKJES

Apart onderzoek van Nederlandse bodem, van de Rotterdam School of Management, van de Erasmus Universiteit Rotterdam. 746 personen in Europa en de VS werden onderzocht. Gekeken werd naar hun zelfgevoel/'... ze naar de tandarts zouden gaan'. Daarbij kregen ze de optie om koekjes te eten. En werd aan ze gevraagd om een boodschappenlijstje te maken. Proefpersonen met laag zelfgevoel die over hun (hypothetische) overlijden schreven, bleken significant meer koekjes te gaan eten. Ook bleken ze een langere boodschappenlijst te maken dan de mensen die over de tandarts schreven. Vergelijkbare resultaten als ze steeds geconfronteerd werden met het woord 'dood' of als ze keken naar televisieprogramma’s waarin het thema dood veel voorbij kwam.

De onderzoekers noemen dit fenomeen "escape from self-awareness"- "ontsnappen aan zelf-bewust-zijn". Het bewustzijn van sterfelijkheid kan confronteren met het feit dat er nog veel ‘te doen/bereiken’ is. Een verhoogde bewustwording van ‘het zijn’ en de eindigheid daarvan dus. Dat kan een beangstigend gevoel geven. Blijkbaar is een ontsnappingsoptie hierbij meer eten of meer geld uitgeven. Het is wel boeiend. Je zou je namelijk ook kunnen voorstellen dat mensen juist minder koekjes gingen eten – vanuit het oogpunt dat ze gezonder wilden leven. Maar men ging dus juist eerder frustratie-eten. Als werd gekeken naar de consumpties waaraan mensen geld wilden gaan uitgeven, bleek dat de proefpersoenen wel opeens hun geld bewuster wilden spenderen. Er bleken postievere gevoelens te onstaan jegens producten van alom reeds bekende merken en negatieve gevoelens over merken die (nog) niet bekend bij de proefpersoon waren. De onderzoekers denken comercieel: hun advies is geen reclame te maken voor nieuwe merken na bijvoorbeeld het journaal. Of na andere "death-related programs" (J of Consumer Research).
.
Wij denken natuurlijk: eten de proefpersonen meer chocoladekoekjes? Wat staat er op hun boodschappenlijstje (chocolade?)? We weten van de positieve effecten hiervan (zie bijv choco I en choco II en de recentste update van dr Shock). En verder bedacht ik dat dit stuk ook tandartsen zal verbazen; het bewustzijn van het een dezer dagen weer naar de tandarts moeten blijkt dus de meerderheid van de mensen niet te weerhouden van een extra koekje!

Eerder vanuit buisiness gedachten:
'fMRI & talent voor …'
Eerder over chocolade-chip cookies craving.
Eerder over snoepjes-inkoopbehoefte en muziek
.
8 Aug '08

DEPRESSION BEFORE …

In Engeland zijn ze al een tijd bezig met een onderzoeksproject getiteld 'What was depression like before it was depression?'. Want natuurlijk zijn er al sinds de oudheid mensen die lijden aan depressies. Maar niet altijd werd een depressie als zodanig herkend. Neem het schilderij 'Melanconia' waarover ik eerder schreef. Het onderzoeksteam vergelijkt diverse literaire bronnen (poëzie, verhalen, toneel, tijdschriften, pamfletten, biografieën etc) uit die tijd en vergelijkt ze met toen gecreëerde beeldende kunst. 'Melancholie' is een vroegere benaming voor depressie.
In Gateshead (UK) is een tentoonstelling in de Shipley Art Gallery van 18e eeuwse kunstenaars die depressie hebben verbeeld. '18th-century blues: exploring the melancholy mind'. Er hangen werken van diverse bekende schilders, van wie sommigen zelf ook aan depressies leden. Bij het onderzoeksproject hoort een website, 'before depression', waarop je nadere informatie treft over het project zelf, over de tentoonstelling (met foto's van voornamelijk de bezoekers helaas...).
.
Een zeer interessant project, van deze Engelse onderzoeksgroep. Ik hoop dat ze er veel over naar buiten gaan brengen - ik ben erg benieuwd wat hun zoektocht allemaal oplevert. Het zou leuk zijn als ze hun site gaan uitbreiden met meer informatie en beeldmateriaal.
.
Meer over kunst en psychiatrie, de CC WIKI kunst.
.
7 Aug '08

WHY WE LOVE?

Misschien is het gevoel van die moeder naar baby’s wel een vorm van verliefdheid. Ja, wat doet het brein toch met ons in die andere vorm van natural high: als ons hele wezen alleen nog maar kan denken aan die ene ander? Verliefdheid! Helen Fisher heeft MRI scans gemaakt van mensen die verliefd zijn en mensen wiens relatie juist verbroken was.
Over Helen Fisher hadden we het vorig jaar ook. Ik weet niet of je het nog weet. Toen beschreef ik een onderzoek van haar ook met MRI scans. 17 hevig verliefde mensen onderzocht ze toen, met een
fMRI scan. Confrontatie met de persoon op wie ze verliefd waren, gaf een activatie van het dopaminerge systeem in het posterodorsale deel van de nucleus caudatus en het rechter gebied van het tegmentum. Daarnaast onderzocht ze 15 verliefde, doch afgewezen personen. Met een 'gebroken hart', gingen zij de scanner in. In vergelijking met foto’s van 'gewone bekenden', veroorzaakten foto's van hun object van verliefdheid nog steeds activiteit van het dopamine systeem - wat suggereerde dat zij nog steeds veel voor hun geliefde voelden. Maar daarnaast was er ook activatie in bijvoorbeeld de laterale orbitofrontale cortex, het gebied dat wordt geassocieerd met redeneren, risico-afweging, besluitvorming en woede-regulatie, maar ook met obsessief-compulsief gedrag en gebieden in de hersenen gelieerd aan fysieke pijn (gyrus cinguli). Fisher: "It's not a good combination: you're feeling intense romantic love, you're willing to take big risks, you're in physical pain, obsessively thinking about a person and you're struggling to control your rage. You're not operating with your full range of cognitive abilities. It's possible that part of the rational mind shuts down." (Philos Trans R Soc Lond B Biol Sci.'06; 29;361(1476):2173-86).

.
Nu kan je haar ook eens horen vertellen - check it out: Helen Fisher in 'The Brain in Love'!
.
Eerder in CC over relaties, mannan & vrouwen: check de CC WIKI!

Thanks to Dr Shock.
.
6 Aug '08

BABYSMILE = NATURAL HIGH?

Over moeders gesproken - moeders en hun baby. Soms prachtig om de twee wederzijds te zien stralen. Moeders kunnen er een kick krijgen van de glimlach van hun baby. Wat gebeurt er in het brein dat dit zo’n 'natural high' veroorzaakt? Dat blijkt uit leuk nieuw fMRI onderzoek. Een 'natural high' is niets teveel gezegd. Achtentwintig moeders werden onderzocht met fMRI onderzoek. Functioneel-MRI onderzoek hoef ik niet meer uit te leggen hè? Daar hadden we het al zo vaak over. Laatste keer was bij 'weed'. Terwijl ze in de scan lagen, kregen ze foto's te zien van hun kids. En ook foto’s van een kindje dat ze niet kenden, maar van dezelfde leeftijd. Het ging om 60 plaatjes, met verschillende gezichtsuitdrukkingen van de baby’s (blij, neutral, verdrietig). De plaatjes van het eigen en andere kindje warden ad random gepresenteerd.
.
Als de moeders hun eigen kindje zagen, werden diverse gebieden in het brein geactiveerd. Het ging om het ventrale tegmentale gebied, gebieden in de substantia nigra, het striatum en de frontal kwab. Je moet dan vooral denken aan gebieden die emoties reguleren ( de mediale prefrontale cortex, de gyrus cinguli anterior, de insula); gebiden die herkennen (de dorsolateral prefrontal cortex), en gebieden die meer (motore) activiteiten opwekken (motore cortex). De plaatjes van eigen baby met een blije uitdrukking activeerden nigrostriatale gebieden die door dopamine worden gereguleerd, zoals de substantia nigra en het putamen. Dit zijn gebieden in het brein die ook bij mensen die verslaafd zijn, een reactie geven als ze met de verslavende stof worden geconfronteerd. Neem bijvoorbeeld de reactie van het brein van chocoholics: ook bij hen werden deze gebieden actief bij het zien van plaatjes van chocola. (zie 'chocoholic advice'). De plaatjes van neutrale en verdrietige kindjes deden dit niet. Overigens bleek bij vergelijk van de gebieden en plaatjes, dat ook de onbekende baby’s wel een reactie opwekten, maar minder hevig. En ook hiervoor gold dat de blije snoetjes meer effect hadden (Pediatrics. '08;122:40-51) . Even helemaal los van de baby's: zal dit alles ook gelden als je plaatjes van blije familieleden of geliefden vergelijkt met plaatjes van blije onbekenden?
.

Wat een wat bizarre situatie is, is dat de onderzoekers eigenlijk oorspronkelijk vooral heel erg geïnteresseerd waren in de reactie van het brein op de plaatjes van de verdrietige baby’s. Met het idee dat het moederbrein daar wel enorm van zou moeten ontvlammen! Maar daar hebben ze geen spectaculaire reacties op gemeten. Terwijl de reactie van de moeder op een verdrietige baby natuurlijk wel heel belangrijk is. Misschien dat geluid (huilen) ook een belangrijke rol speelt bij de responsen van het brein. En dat het stille verdrietige plaatje dus onvoldoende indruk maakt.
.
En wat zal er gebeuren er bij moeders die lijden aan een post partum depressie (zie 'babyblues')? Reageren zij op geen van de baby-snoetjes? Wat ook interessant vervolgonderzoek zou kunnen zijn, is om de moeder groep verder uit te gaan diepen en vervolgen. In wijze van hoe ze met hun kind omgaan gecorreleerd met wat hun brein voor reacties vertoont.

Eerder over borstvoeding & IQ.
En vergeet niet: de beschaafde baby’s!
.
4 Aug '08