DE WERKGROEP, FREUD & LUCIAN’S CREATIVITEIT

Vandaag heb ik 2 werkgroepen gedraaid voor 2e jaars studenten in het onderwijsblok 'Psychopathologie'. Dat behandelt de basis van het vak in de breedste zin. Van 'het psychiatrisch onderzoek' tot neurobiologie & -anatomie. En de basisbeginselen van behandeling, variërend van psychotherapie tot medicatie. Vandaag lag het accent op kennismaking met de grondbeginselen vd psychoanalyse. Met de daarbij horende theorieën over het hoe ons denken en gedrag wordt gereguleerd. En over hoe zich daar van uit psychiatrische symptomen kunnen ontwikkelen. Geen makkelijke materie - een tough cookie zogezegd.
We behandelden 3 gezichtspunten, het 'topische gezichtspunt', het 'structurele gezichtspunt' en het 'objectrelationele gezichtspunt'. Allereerst het 'topische gezichtspunt' van Sigmund Freud.
Waar komt Lucians creativiteit vandaan? Freud gaat er van uit dat ons denken, voelen en handelen in belangrijke mate worden bepaald door onbewuste verlangens, fantasieën, angsten, verwachtingen etc etc. Hij onderscheidt hierbij 2 vormen van denken. Allereerst je 'logische verstand'. Gewoon het besef van wat nodig en wat niet nodig is, dingen afwegen, plannen maken etc. Dat soort denken noemt hij 'secundair procesdenken' (SP) en heb je rond je 12e jaar als het goed is redelijk onder de knie. Zo rond je 6e denk je nog anders. Dan denk je veel meer in beelden, gestuurd door je gevoel. Het zijn nog geen verstandelijke of logische gedachten, het zijn meer emotionele associaties. Er speelt van alles, angst, boosheid, 'lust', 'onlust', fantasie, magische dingen. Dit soort denken noem je 'primair procesdenken' (PP). Zowel PP als SP blijven op volwassen leeftijd bestaan. Als volwassene kan je als het goed is met je gezonde SP-verstand de lusten/onlusten, fantasieën, etc etc die uit je PP-emoties voortkomen goed hanteren. Dus je gaat niet als een kleine kleuter lopen stampvoeten, je beheerst je en maakt een plan (hoewel je wel met servies mag gooien!). Soms floept het PP heel even te sterk omhoog. Bijvoorbeeld op momenten dat je een 'Freudiaanse verspreking' maakt. Tot mijn verrassing was dit niet voor iedereen een bekend begrip. Terwijl het zo geinig is. Ik had als voorbeeld oa 2 YouTube filmpjes van vader (I) & van zoon (II) Bush. Je PP kan je leven verstoren als het een te heftige rol gaat spelen en de overhand neemt boven je SP. Bijv als je die diepe angsten niet meer rationeel kunt beheersen. Dan kan je gezonde verstand zo van de kaart raken dat het als het ware zich helemaal naar de angsten gaat voegen. Dan zie je opeens echt in iedereen een mogelijke aanvaller. Zo kan je in een psychose raken. Het PP verrijkt echter ook in hoge mate ons leven. Wat zouden wij en Lucian zijn zonder beeldende fantasieën als we ons creatief willen uiten? Dan kom je met alleen je gezonde verstand niet ver. Op zo’n moment maken we dus gebruik van ons PP. Denk aan schilderijen, waar bijna altijd wel symboliek in zit. Denk aan gedichten vol symbolische beeldspraak.
Nog even kort de andere 2 gezichtspunten. Het 'structurele gezichtspunt'. Dit gaat uit van de 3-eenheid ego, superego en id. Kort-door-de-bocht gezegd, ego is als het ware je bemiddelaar tussen je superego en je id. Je superego staat voor je geweten, je normen&waarden: je eigen ideaal-beeld. Je id staat voor je verlangens en driften, seks!, agressie! Tussen al die heftigheid moet je ego zien dat je stabiel blijft. Dus gisteren móest ik van mijn superego de werkgroep voorbereiden, zorgen dat ik de tekst had doorgelezen, weten welke vragen de studenten moesten beantwoorden, welke video we zouden moeten bekijken etc etc. En mijn id wilde lekker koken, op de bank liggen met tijdschriften, mooie muziek en een
wijntje… en een heleboel chocola. Mijn ego bemiddelde: eerst voorbereiden, dan een wijntje. Zo werd mijn inwendige conflict adequaat opgelost. Je ego maakt gebruik van verstandelijk denken. En ook van ‘afweermechanismen’. Dat zijn meer automatisch verlopende, onbewuste processen, nu wat te ingewikkeld om zo kort uit te leggen, misschien een andere keer. Tenslotte het 'objectrelationele gezichtspunt'. Dat is door oa Sigmunds dochter Anna ontwikkeld. Dat is ook op vader Sigmunds grondbeginselen gebaseerd. Maar legt vervolgens het accent op de relatie van de mens met mensen om hem heen. En dan het basale beeld wat iemand van zichzelf heeft. En het beeld dat iemand van anderen heeft. Normaliter vind je jezelf wel OK en vertrouw je in principe mensen om je heen. Dan durf je je kwetsbaar en persoonlijk op te stellen. Maar door je kindertijd kan je bijv ook een heel negatief zelfbeeld ontwikkelen. En/of een negatief beeld van de wereld om je heen. Dat heeft uiteraard invloed op latere relaties.

Kan de lezer dit nog volgen? Dit waren de 3 basale uitgangspunten in een schandalig kleine notendop. Ze vormen de basis voor de psychoanalytische psychotherapie.
Let eens op dingen die bij 6-jarigen, nog gevangen in hun primaire procesdenken, aansluiten. Kermit. De inhoud van 'songs for insight' en van Sesamstraat. Steeds herken je er lusten en onlusten van het PP als thematiek.

En volwassenen en het PP. Kijk naar Lucians werk. Naar Picasso. Welke emoties en fantasieën kolken in hun PP als ze naar hun modellen kijken? Liefde? Boosheid? Angst? Lust?
Vergelijk met werken van mensen met een psychiatrisch beeld, zoals Rathnayake
, Cathcart of Patra, waarover ik eerder schreef.


29 Feb '08

NAAKT VAN FREUDS KLEINKIND

Deze week heb ik weer een poging gedaan een (naakt) model na te tekenen. Dat is eigenlijk een heel bijzondere situatie. Het confronteert je met een ander op kwetsbare wijze, zijn lichaam, wie 'daaronder / in zit' (als je begrijpt wat ik bedoel) en … jezelf. Des te interessanter om te zien hoe anderen (laat staan echte kunstenaars) hun modellen afbeelden.

"I paint people …not because of what they are like, not exactly in spite of what they are like, but how they happen to be." (LF)

Vanaf afgelopen week t/m 8 juni is er een tentoonstelling van het werk van de Duits/Britse schilder Lucian Freud (1922). Wellicht staat het Haags Gemeente Museum nog op je lijstje, om de Picasso tentoonstelling, waarover ik eerder schreef, te bezoeken. Dat kan nog t/m 30 maart. Of je nu al wel of niet bent geweest, er is weer een goede reden om te gaan. Ongetwijfeld ben je wel eens met één van Freuds indringende schilderijen van niets verhullende portretten en naakten geconfronteerd. Het Gemeente Museum verwoordt het mooi: 'Met zijn scherpe, persoonlijke blik legt Freud (1922) de verborgen gevoelens en gedachten bloot van degene die voor hem zit. Het gaat hem niet om oppervlakkige schoonheid of gelijkenis, maar juist om het eigenlijke wezen, om wat zich onder die oppervlakte afspeelt. Dit resulteert in indrukwekkende en zeer persoonlijke portretten van kwetsbare individuen'. Wat je ziet zijn veelal grote schilderijen. De mensen zijn soms wat ruw, bijna grotesk weergeven, zonder dat het oneerbiedig is. Zo indringend in hun naaktheid, dat het soms bijna pijnlijk is.
Er zitten raakvlakken met psychologie & psychiatrie. Bij Freud voel je dat ook. Het zet je aan het denken over mensen. Het zou best kunnen dat Lucian in zijn scherpe, indringende kijk op mensen is beïnvloed door zijn grootvader. Dat is namelijk
psychiater Sigmund Freud, grondlegger van de psychoanalyse. Sigmund had 6 kinderen. Zijn jongste dochter, Anna, heeft eveneens een belangrijke bijdrage geleverd aan psychoanalytische theorieën. Lucian’s vader was een van Sigmunds zonen. Wat zou Sigmund van Lucians werk gevonden hebben?
Dit is de eerste overzichtstentoonstelling in Nederland van deze eigenzinnige kunstenaar.
Hier kan je een introductiefilmpje over zijn werken zien.

Eerder over nu nog lopende tentoonstelling in HGM: 'Picasso'.

28 Feb '08

RESTAURANT FREUD (V)

We hebben weer een nieuwsbrief van Restaurant Freud. Ik schreef hier al vaker over! Zoals ze zelf zeggen: '… een uniek restaurant … dé plek in Amsterdam waar het eten verrukkelijk is en het personeel een tikje anders'. 'Een tikje anders'? Wat is 'anders'? 'Anders' wil in dit geval 'gewoonweg' zeggen 'met een psychiatrische achtergrond'. En helaas lopen mensen die 'een tikje anders' zijn in onze maatschappij, bijvoorbeeld bij reïntegratie, vaak tegen vooroordelen aan. Restaurant Freud biedt ze de kans gezamenlijk te werken en leren. Dit door aldaar de handen uit de koks- en kelnermouwen te steken. Er ontstaat een steeds breder netwerk rond het restaurant. Kan er niet een dependance in Leiden komen? Je kunt de nieuwsbrief hier downloaden.


28 Feb '08

SSRI = PLACEBO? (part I)

Gisteren is er een meta-analyse gepubliceerd van een 35-tal onderzoeken die waren gericht op de werking de modernere antidepressiva (SSRI’s). In de verzamelde studies werden fluoxetine, paroxetine, nefazodone en venlafaxine vergeleken met een placebo. Er werd gekeken naar een verbetering op de depressieve klachten van patiënten. Dit werd vastgelegd met de 'Hamilton Depression Rating Scale for Depression' (HDRS), een checklist die symptomen van een depressie evalueert (Je kunt hem hier downloaden). Hieruit bleek dat de patiëntengroep die een SSRI gebruikt, gemiddeld op de HDRS een verbetering scoorde van 9,6 punten. De patiënten die een placebo gebruikten, verbeterden met 7,8 punten. Dit verschil van 1,8 punten is op zich statistisch significant. Maar 'The National Institute for Health and Clinical Excellence' (NICE) heeft een aantal jaar geleden in zijn richtlijn vastgesteld dat er pas mag worden gezegd dat een antidepressivum klinisch echt beter werkt dan placebo indien de verbetering minimaal 3 punten is. Helder. Dat is nu dus te weinig. Uit de studie komt wel naar voren dat bij de ernstiger vormen van depressie medicatie wel klinisch effectiever is tov placebo (PLos '08:Feb).
Deze onderzoeksresultaten sluiten aan bij een publicatie van een maand geleden. Hierbij hadden de onderzoekers alle onderzoeken die zijn verricht naar antidepressiva opgevraagd bij de FDA. De FDA registreert alle lopende onderzoeken naar medicijnen. Hieruit kwam naar voren dat lang niet alle onderzoeksresultaten later zijn gepubliceerd. Van de 38 studies met een gunstige uitkomst waren er uiteindelijk 37 gepubliceerd. Maar van de 36 studies de studies met negatieve of onduidelijke resultaten waren er 22 niet gepubliceerd en 11 wat te positief. Dat geeft een enorm vertekend beeld. Want als je vervolgens een literatuuronderzoek gaat doen, lijkt het of 94% vd verrichtte onderzoeken een gunstig effect had! De onderzoekers deden een meta-analyse van de data en kwamen op een succespercentage van gemiddeld 32% (New Engl J Med '08: Jan).
Deze bias van resultaten creëert onrust. De conclusie vh onderzoeksteam slaat de spijker op de kop: 'Selective reporting of clinical trial results may have adverse consequences for researchers, study participants, health care professionals, and patients'. Medicamenteus zijn er veel andere opties, als tricyclische antidepressiva, lithium of MAO-remmers. Het type en de ernst van de depressie dienen zorgvuldig te worden vastgesteld. En vervolgens moet een behandelplan worden gemaakt. En daarbij staat voorop dat we niet te makkelijk en snel medicijnen moeten voorschrijven. In het LUMC nemen we over het algemeen vooral mensen op met ernstige depressies. Bij de huisarts en op psychiatrische poliklinieken komen ook mensen met lichtere depressies. Bij deze patiënten kunnen juist ook andere interventies, zoals psychotherapie, een goede en soms veel betere optie zijn.

Eerder over placebo: Placebo.

Zie hier voor Part II





27 Feb '08

HONGERSNOOD & VERSLAVING

Uit eerder onderzoek bleken al associaties tussen hongersnood vóór de geboorte en het ontwikkelen van schizofrenie en stemmingsstoornissen op latere leeftijd. Psychiaters van GGZ Bouman in R'dam hebben nu gekeken naar de relatie tussen het doormaken van de hongerwinter tussen 1944 en 1945 en het ontstaan van verslavingen op latere leeftijd. Ze onderzochten Rotterdammers die geboren zijn in die periode. Er werd ook gekeken naar op welk moment van de zwangerschap de hongerpiek viel. Ze vergeleken 1288 Rotterdammers die behandeld waren of worden vanwege verslavingen met R'dammers die zich eveneens gedurende de hongerwinter in de baarmoeder bevonden, maar niet verslaafd zijn geraakt (N=19.689). Het risico op het ontwikkelen van een verslaving bleek mn bij mannen significant hoger indien de hongerpiek in het eerste trimester vd zwangerschap was gevallen. Honger gedurende het 2e en 3e trimester vd zwangerschap bleek niet van invloed.
Nu heb ik niet zoveel verstand van embryologie. In de eerste maand vd ontwikkeling ontwikkelen zich mn de medulla oblongata, pons, cerebellum en mesencephalon (middenhersenen). Zo’n beetje aan het eind vd 2e maand vd ontwikkeling van het embryo gaat, als ik het goed begrijp, het telencephalon (eindhersenen) zich verder ontwikkelen en uitbreiden tot de eindhemisferen. In de 3e maand wordt het prosencephalon (de toekomstige voorhersenen) groter. Eindhersenen en tussenhersenen worden in die periode van elkaar gescheiden.
Het is dus een cruciale fase. De eindhersenen vormen oa de hersenschors (cortex), gyrus cinguli en het corpus striatum. Juist die orbitofrontale cortex, gyrus cinguli en corpus striatum (nucleus accumbens) spelen een rol bij verslavingen. Steeds meer aanwijzingen dus voor biologische predispositie bij een aantal mensen met verslavingen. In dit geval is deze aanleg mogelijk ontstaan door een invloed van ofwel voedingstekorten, ofwel daarmee gepaard gaande stress (of beide) op de hersenontwikkeling. Dit is echter niet de enige vorm van aanleg die een rol kan spelen. Ook een erfelijke predispositie kan meespelen. Dat las je eerder in 'a taste for sweetness'. Waar ik benieuwd naar ben, is of dergelijke factoren maken dat de verslaving moeilijker onder controle te krijgen is. Mogelijk kunnen de onderzoekers van GGZ Bouman daar verder licht op gaan werpen. Wordt ongetwijfeld vervolgd. (Addiction '08;103:43-38. Je kan het volledige artikel downloaden).

Eerder hier over verslaving, bijv
'A taste 4 sweetness'.


26 Feb '08

NERVUS VAGUS STIMULATIE

We hebben het nog niet eerder gehad over nervus vagus stimulatie (NVS). Hierbij word een soort pacemaker in de borstkas van de patiënt, aan de linker zijde geïmplanteerd. Vanuit deze pacemaker lopen draadjes naar de hals van de patiënt. Hier komen ze in verbinding met de nervus vagus. Ze geven aan deze zenuw kleine elektrische schokjes af. Deze wordt hierdoor geprikkeld en gaat signalen naar het brein doorgeven. NVS wordt al langer toegepast bij patiënten met moeilijk controleerbare vormen van epilepsie. De nervus vagus staat in verbinding met diverse gebieden in het brein die bijvoorbeeld stemming, motivatie, slaap en eetlust reguleren. Daarom wordt gedacht dat deze methode wellicht een therapeutische optie is voor patiënten met een depressie. Er is helaas een groep patiënten die niet verbetert op de gangbare behandelingen, als antidepressiva, stemmingsstabilisatoren, psychotherapie, electroconvulsieve therapie etc. Daarom heeft deze methode onze aandacht. De ingreep wordt echter voor depressie is alleen nog op experimentele basis toegepast en er moet nog worden aangetoond in hoeverre het daadwerkelijk een goede behandelmethode is. De eerste onderzoeks-berichten zijn wel positief, maar moeten kritisch worden bekeken. Onze collega Dr Shock geeft een mooi overzicht van de huidige stand van zaken rond deze methode bij patiënten met een depressie - check it out.

In NL wordt NVS in het
Medisch Spectrum Twente toegepast. Daar wordt ook gekeken naar het effect op patiënten met depressies.

Eerder hier over een andere invasieve ingreep: Deep brain stimulation, zie bijv: DPS part III of DBS en geheugen.

25 Feb '08

MEDISCH STUDENT & PSYCHIATRIE

Uit een eerdere studie waar ik over schreef, bleek dat veel medisch specialisten niet tevreden zijn over het beroep wat ze hebben gekozen. Psychiaters naar verhouding wel. Wat maakt dat mensen verkeerd kiezen? Ben je nog te jong als je moet kiezen (zie 'wanneer weet je wat je wilt worden'?)? Of is de informatie die je hebt over de diversiteit van specialismen niet accuraat? Nu even een wat langer stukje. 2297 medisch studenten aan het VUMC en het UMCU vulden een vragenlijst in. Hen werd gevraagd van 37 medisch-specialistische beroepen op een 5-puntsschaal per beroep aan te geven hoe graag zij dit zouden uitoefenen (1='absoluut niet', 3='geen mening'; 5='graag'). Over 47 aspecten van het medisch beroep werd gevraagd hoe aantrekkelijk men dit aspect achtte. Ook 767 recent afgestudeerden vulden deze lijsten in.

Ongeveer 29% vd de studenten overwoog psychiatrie als een later beroep (mannen = vrouwen). Het aantal studenten dat in het 1e jaar zei 'graag', of 'ik denk erover', was gedaald in het laatste studiejaar. Die daling komt overeen met de gemiddelde daling van de belangstelling voor alle specialismen, waarschijnlijk door een toenemend focus op één vakgebied. En ondanks deze daling was de interesse in alle jaren groter dan de gemiddelde voorkeur voor de andere 37 specialismen. Ongeveer 7% geeft aan 'graag' psychiater te willen worden. Dat percentage blijft stabiel over de studiejaren. Er bleek een verschil tussen het UMCU en het VUMC: In het UMCU vulden in het 6e jaar meer studenten 'graag' in vergeleken met het begin vd studie. In het VUMC was het juist lager in het 6e tov het 1e jaar. Mogelijk komt dit door een verschil in het curriculum. In het UMCU is het psychiatrieonderwijs langduriger, plus er wordt daar veel neurobiologisch onderzoek gedaan. Mogelijk spreekt dit studenten aan. Onder de recent afgestudeerden gaf 6% aan psychiatrie als 1e voorkeur te hebben. Dit nam toe tot 7% wbt de beroepswens over 5 jaar (vrouwen > mannen). Hierbij bleek geen verschil tussen de universiteiten. Van de recentst afgestudeerden werkte 10,5% in de psychiatrie. Van de sinds 2 resp 3 jaar afgestudeerden 6,8 en 8,5%.

Het percentage psychiaters onder medisch specialisten is 15%. Het percentage 'graag' geïnteresseerde studenten (7%), sluit dus niet echt daarbij aan. Terwijl je natuurlijk het liefst allemaal studenten wilt aantrekken die 'graag' als uitgangspunt hadden voor dit vak. Hoe kunnen we de belangstelling voor psychiatrie optimaliseren? Hoe denken studenten over het vak? Waarom zegt 7% 'graag'? En, even zo belangrijk, waarom zegt ± 28% 'liever niet' en ± 21% 'absoluut niet'? We kunnen alle 'beroepsaspecten' die de studenten opgaven als al dan niet aantrekkelijk op een rij gaan zetten in het kader van ons vak. Psychiatrisch geïnteresseerden bleken een belangstellingsprofiel te hebben dat meer ligt in het communicatieve en psychosociale vlak en gericht op langdurige behandelrelaties. Maar ze waren minder medisch-technisch georiënteerd. Hier ligt wellicht een vooroordeel tav psychiatrie. Het vak zal altijd (gelukkig!) die eerste aspecten behouden. Maar het wordt desalniettemin ook toenemend wetenschappelijk, biologisch en 'medisch technisch'. Dat betekent dat er wellicht meer studenten, die juist die aspecten waarderen, voor psychiatrie zouden kunnen voelen. Zoals prof Hengeveld (inderdaad: van ons kernboek 'Leerboek Psychiatrie') al aangeeft in een reactie op deze resultaten: '...Nederlandse psychologen en psychiaters scoorden in 2007 met 4% vd wereldwijde publicaties op ons vakgebied hoger dan alle andere disciplines, muv astronomen'. We mogen onszelf dus meer profileren in deze. Ikzelf kan op mijn eigen terrein kijken: naar het onderwijs. En onze co-schappen. Hoe enthousiasmeer ik de student? De student die hier bruikbare ideeën over heeft, hoor ik graag! (Tijdschrift v Psychiatrie '08;50(1):9-17 - Je kunt het hele artikel hier downloaden)


Eerder hier bijv over studenten en stress. Over studenten in Brazil. En over studenten, bewegen & suïcidaliteit.

Over keuzes voor de toekomst als medisch specialist.



24 Feb '08


MR LEE'S WORLD

Een zeer belangrijk aspect in ons vakgebied is het goed observeren van mensen en situaties. Ook het met andere ogen bekijken van de omgeving kan zowel je diagnostiek ten goede komen, als leren je beter in te leven in je patiënten. En ... het kan jezelf gewoonweg verrijken! Leuk is in deze de kijk op de wereld die we krijgen van Mr. Lee. Dit Amerikaanse katje heeft zich de afgelopen tijd ingespannen om zijn leefwereld middels foto’s voor ons vast te leggen. Hij heeft hiermee gisteren de 'Kleine Hans prijs' gewonnen, een fotoprijs voor fotografisch werk dat "zonder toeval, genade en bescheidenheid niet tot stand zou zijn gekomen". [Bron: NRC; slideshow via photoq]

22 Feb '08

A TASTE FOR WINE

Smaken verschillen. Als je iets eet of drinkt, ervaar je een smaak. De smaken zoet, zuur, zout en bitter worden op verschillende gebieden van ons tongoppervlak waargenomen. De smaakpapillen ‘reageren’ niet allemaal op elk smaak type. In grote lijn: het voorste deel vd tong vooral zoet en zout. De zijkant zuur en zout. En de achterzijde bittere smaken. Ook worden de signalen vd smaakpapillen via verschillende zenuwen richting het brein verzonden. Signalen van het voorste 2/3 vd tong lopen bijv vervolgens via de nervus facialis. Die vh achterste deel via de nervus glossopharyngeus. Door naar de hersenstam. Om via diverse wegen op diverse plaatsen in het brein te eindigen. Een deel eindigt in de thalamus. Van hier uit gaat een deel weer door naar het operculum pariëtale. Dit is een gebied aan de zijkant van het brein, dat grotendeels wordt bedekt door andere hersendelen. Een ander deel vd zenuwvezels loopt via de hersenstam naar de hypothalamus. Goed. Dit was een wel heel oppervlakkig anatomisch verhaal door een eenvoudige psych. Nu over op nuttige info... Twintig proefpersonen (geen wijnkenners overigens) kregen wijn te proeven van verschillende afkomst. Het ging in alle gevallen om Cabernet Sauvignon, waaronder 1 van $90 en 1 van $5. Die van $90 ($90! Je leest er zo overheen, maar dat is echt een dure fles!) labelden ze eenmaal met zijn eigen prijs, en ook eenmaal met het kaartje $10 eraan. En die van $5 vice versa. Hoe duurder de wijn, hoe lekkerder de deelnemers de wijn benoemden. De onderzoekers hebben ook fMRI scans gemaakt gedurende de proeverij. Er bleek een toegenomen activiteit in de mediale orbitofrontale cortex. Het vooruitzicht alleen al op een slok (volgens het opgeplakte label - wat dus ook vals kon zijn) 'dure' wijn gaf een sterkere activiteit daar. Je anticipeert, begrijpelijkerwijs, op het gaan proeven van zo’n dure wijn (met de daarbij horende hersenactiviteit). De vraag is of dat ook per definitie betekent dat je de wijn lekkerder vindt. In deze studie bleek echter dat andere hersengebieden (dus de smaakgebieden die ik hierboven beschreef) niet veranderden qua activiteit als de wijn duurder zou zijn. Je anticipeert orbitofrontaal op de komst van de dure wijn. Maar in principe zou je 'm objectief (heresengebiedtechnisch als het ware) door al die voorpret heen toch prima moeten kunnen proeven en afvinken als baggerwijntje. Wat is 'objectief' ? Beïnvloedt het orbitofrontale gebied dan de overige hersengebieden in de smaakperceptie? Is het de gedachte erover, of ervaar je hem ècht als lekkerder? Het zou interessant zijn mensen die wel wijnkenner zijn in een proeverij onder deze omstandigheden te vergelijken met deze leken. En hoe zal het eruit zien bij mensen die gewend zijn dure wijnen te drinken? Hierover kunnen we in Club Confabula een aardige tijd doorconfabuleren... (onder het genot van… ?- met mate uiteraard) (Proc Natl Acad Sci USA ’08;105:1050-4).

PS ik zie op Wikipedia: "
Post-mortem, the parietal operculum of
Albert Einstein's brain was found to be malformed" (zie ook [])
Eerder over alcohol en jongeren.

21 Feb '08


24 Feb: Trouwens, dit sluit eigenlijk heel leuk aan bij een stukje wat ik eerder schreef over chocolade: zie chocoholic advise!
.
.

PSYCHOSESIMULATOR?

Psychosen kunnen enorm beangstigend zijn. Hoe begrijp je iets wat nauwelijks in woorden valt uit te leggen? Is een kunstwerk in staat om over te brengen hoe het is om psychotisch te zijn? De afgelopen maanden heeft 'artistiek onderzoeker' Jennifer Kanary Nikolova in het kader van haar promotieonderzoek aan de Universiteit van Plymouth gewerkt aan een installatie in Psychiatriemuseum Het Dolhuys. Haar vraagstelling is of het gebruikt kan worden om de ervaring van een psychose te benaderen of te begrijpen. Met haar werk probeert ze de bezoeker als het ware een psychose te laten beleven. Hoe is het om stemmen te horen? Hoe is het om het gevoel te hebben achtervolgd te worden? Je loopt door een lange, bijna oneindig aandoende, ritselende schemerige papieren slurf. Je ziet kijkgaten, bewakingscameraatjes, hoort stemmen, geluiden, stuit op vreemde, ontregelende teksten. T/m 6 april '08 is dit exclusieve labyrintisch kunstwerk te zien en te beleven in Het Dolhuys. 'Intruder 2.0' is beperkt toegankelijk voor publiek. Uitsluitend van vrijdag t/m zondag van 12.30-16.30 uur. Per keer mogen 5 personen tegelijkertijd naar binnen. Buiten deze tijden is bezoek uitsluitend mogelijk op afspraak. Zoals je wellicht weet, is ook de rest van het museum zeker een bezoek waard!

20 Feb '08

DIVERSE VITA B's & DEMENTIE

Let op je vitamines! Het kan je brein ten goede komen. Het belang van vitamine B voor het brein is al langer bekend. Neem het syndroom van Wernicke bij alcoholisten met een thiamine (vitamine B1) tekort, wat zich op de lange duur tot het syndroom van Korsakoff kan ontwikkelen. Ook bij andere psychiatrische beelden, als depressies, kan vitamine B tekort een rol spelen. Dan hebben we ook nog homocysteïne. Dit is een aminozuur dat je lichaam zelf aan kan maken uit het aminozuur methionine. Daarna kan homocysteïne mbv het enzym homocysteïne methyltransferase weer worden terug-omgezet in methionine. Bij deze stap spelen vitamine B6, B11 en B12 een rol als co-enzym. Als er een tekort aan deze vitamines is, kan het gehalte homocysteïne dus te hoog worden. Er zijn veel aanwijzingen dat vitamine B12 tekort een invloed kan hebben bij de ontwikkeling van Alzheimer. Dit komt uit een recente studie wederom naar voren. 518 ouderen werden gedurende 2 jaar gevolgd. Hun cognitieve status werd bijgehouden. Daarbij werd hun bloed gecontroleerd op vitamine B6 (foliumzuur), B12 en homocysteïne. Ook andere factoren als roken, alcohol gebruik en activiteiten warden in kaart gebracht. De onderzoekers besteedden ook aandacht aan het gewicht van de ouderen. In de periode van follow-up ontwikkelden 45 personen dementie. Van deze 45 was er bij 34 sprake van Alzheimer, 7 hadden een vasculaire dementie en 4 een andere vorm. Wat betreft de basiswaarden van de vitamines bij aanvang vd studie bleek dat alleen een basaal te laag foliumzuur (B6) een voorspellende factor voor het ontstaan van dementie te vormen. Maar een daling vd vitamine B6 en B12 vitamines en een stijging van het homocysteïne gedurende de follow-up, bleek sterk significant met het ontwikkelen van dementie gecorreleerd. Daarbij bleek ook gewichtsverlies een zeer sterke rol te spelen. Eten en op gewicht houden dus, onze ouderen! (J Neurol Neurosurg Psych '08 Feb).
Het menu wordt steeds uitgebreider! (
Zie eerder, bijv hier).


Doe hier de vitaminetest van het Voedingscentrum.
19 Feb '08

GEZONDHEID & STATUS

91% van 1010 Amerikanen geeft aan dat ze liever hebben dat er over ze gesproken wordt als iemand die "healthy" is dan als iemand die "wealthy" is. Dat is geen verkeerde opinie. Alleen het is niet zo goed te begrijpen wat al die Amerikanen dan met hun overgewicht achter de supersize hamburgers doen, maar dat terzijde. Echter, 72% van de Amerikanen geeft aan dat ze vinden dat fysiek gezond zijn voor hen persoonlijk een belangrijk statussymbool is. Ze zeggen wel meer: zo geeft 58% aan dat ze liever niet omgaan met mensen die er en ongezonde levensstijl op na houden. Dus we krijgen nu een beeld van een bijzonder actief naar gezondheid strevende bevolking. En ook in hun bolletje willen ze veel bereiken: 69% geeft aan dat ze liever willen dat mensen over ze praten als "someone with inner peace and emotional well-being" dan als iemand die "socially outgoing and well-liked" is. Want: 80% geeft aan dat ook emotioneel gezond zijn een "major" statussymbool is.

Voer voor de strijdende presidentskandidaten me dunkt. We moeten onze overzeese buren wel opmerkzaam maken op het belang van sociale contacten (zie bij I), maar dit terzijde. Het zou interessant zijn deze enquête (zie hier PDF) uit te breiden om te weten te komen hoe ze tegen mensen aan kijken die fysiek, danwel psychisch minder stabiel (/gezond) zijn. Hier ligt een basis voor stigmatisering (zie struggling stigma)!

18 Feb '08

ACUTE STRESSSTOORNIS & HART

We hebben het al vaker gehad (bijv [I]) over de impact die de aanslagen op het World Trade Center en Pentagon in 2001 had en heeft. Vanaf die elfde september t/m 3 jaar erna zijn 2592 volwassenen gevolgd. Het gaat om een ad random gekozen groep, 52% vrouwen, 61% gehuwd, 80% blank. 60% volgde de ramp op TV - maar een klein aantal maakte de ramp in New York ter plaatse mee. Een deel van deze groep had na de ramp een acute stressreactie - ze bleven de ramp herbeleven in hun hoofd, konden alleen daar nog over denken en zich niet goed meer concentreren en waren doodsbang en op hun hoede voor een nieuwe aanval. Deze mensen hadden de hierop volgende jaren ook meer stress-gerelateerde klachten. Zij bleven ook angstiger over eventuele nieuwe aanslagen. Er werd in de hele groep gekeken naar hun cardiovasculaire gezondheid gedurende de 3 jaar. Cardiovasculaire risicofactoren (variërend van cardiovasculaire voorgeschiedenis tot gewicht, roken etc) werden ook vastgesteld en in de uiteindelijke analyse meegenomen. Nu blijkt dat de psychische reactie ook een behoorlijke impact op het lichaam heeft gehad. Overigens bleek niet dat de mensen met een minder goede cardiovasculaire gezondheid eerder een acute stresstoornis ontwikkelden. Wat wel bleek, na aanpassen van de gegevens voor de al bestaande risicofactoren, was dat de groep met een acute stressstoornis tweemaal zoveel kans heeft op het ontwikkelen van hoge bloeddruk. En een driemaal zo hoge kans op een hartinfarct (Arch Gen Psych '08;65:73-80).

Eerder:
'It's a heart job' en 'Matters of the heart'.


17 Feb '08

NEUROCAMPUS

Neurocampus: de site is opgezet als een studentencampus. Je kan je er (gratis) als student inschrijven. Op de campus staan diverse gebouwen en als je op een gebouw klikt, krijgt je hersenoefeningen gepresenteerd. De trainingen vallen uiteen in vier clusters, gericht op geheugen, rekenen, taal en inzicht. Na trainingen kan je ook examen doen. Je kan op een persoonlijke pagina een cijferlijst bij houden. Na elk examen worden de oefeningen op een hoger niveau aangeboden. Dan zijn ze weer wat moeilijker en uitdagender. Dus, als je in the mood bent: train your brain!
Eerder hier een site om je brain te trainen [].

15 Feb '08

WANNEER WEET je WAT je WILT WORDEN?

Nav de diesoratie van prof Westenberg vorige week. Hij waarschuwt dat jongeren wellicht veel te vroeg worden gedwongen om een studiekeuze te maken. Hij stelde ism de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het LUMC een schaal van de psychosociale ontwikkeling vast. Daarmee werd het mogelijk om jongeren tussen 8 en 25 jaar op hun ontwikkeling in te delen, onafhankelijk van hun kalenderleeftijd. Deze psychosociale groei blijkt trager te verlopen dan de lichamelijke en cognitieve ontwikkeling. Hij onderscheidt 4 ontwikkelingsfasen in de psychosociale groei naar volwassenheid. Deze worden doorlopen tussen ± het 10e en 24e levensjaar. De jongere leert:
10-13 jaar: voor zichzelf op te komen
13-17 jaar: deel te nemen aan een groepje gelijkgestemden
17-21 jaar: zichzelf en anderen beter te begrijpen: zoeken van antwoorden op hun identiteitsvraag.
21-24 jaar: een gevoel van verantwoordelijkheid voor het eigen doen en laten
Juist het doorlopen van de 3e fase hebben de meeste adolescenten nodig om voldoende zelfinzicht te ontwikkelen om een goede studiekeuze te maken. Probleem is dat jongeren vanaf hun 12e al diverse studiekeuzes moeten maken. Voor middelbare scholen is aandacht voor deze valkuil dan ook essentieel. M.i. wordt er ook op universiteiten te weinig aandacht aan besteed. Bijvoorbeeld bij ons, in de geneeskunde studie. Wie begeleidt jou als je probeert te beslissen in welke richting je je zou willen specialiseren? Ik zie studenten die bij aanvang van hun geneeskunde studie al zeker weten 'wat ze willen worden' en daar ook blind voor gaan. Soms pakt dat goed uit. Soms niet. Dan krijg je situaties als ik eerder beschreef in
'
Keuzes voor de Toekomst' (en heb je kans op depressieve dokters..) .

14 Feb '08

DEPRESSIEVE DOKTERS & FOUTEN

Een Amerikaans onderzoeksteam heeft de invloed van het psychisch welbevinden op het functioneren van 123 kinderartsen-in-opleiding onderzocht. In deze groep bleek dat er 24 waren (20%) die voldeden aan de criteria voor een depressie. 92 vd artsen (74%) voldeed aan de criteria voor een burnout - hieronder waren er 23 die ook al hadden voldaan aan de criteria voor depressie. De artsen met een depressie gaven bijv aan dat ze ervoeren dat hun conditie niet goed was en ze zich gedurende hun werk slecht voelden en zich slecht konden concentreren. De artsen met burnout maakten zich zorgen of ze niet een depressie hadden en hadden ook moeite zich te concentreren. Er werd gekeken naar de hoeveelheid medicatiegerelateerde fouten die gemaakt werden. In totaal werden er 45 van dergelijke fouten gerapporteerd. Artsen met een depressie maakten 6 maal zoveel medicatiegerelateerde fouten per maand vergeleken met niet gedeprimeerde artsen. Artsen met een burnout maakten even veel medicatie-fouten als artsen die geen klachten hadden. Opmerkelijk was dat artsen met een burnout wel vaker aangaven dat ze dachten (ook andere dan medicatiegerelateerde) fouten gemaakt te hebben. Het is de onderzoekers niet duidelijk of hier ze daadwerkelijk meer andere fouten hadden gemaakt, of dat er eventueel sprake is van een over-rapportage van deze gestresste artsen. Of andersom, een onder-rapportage van de artsen zonder burnout. Enfin, zorgelijke cijfers. Om te beginnen al een hoog aantal depressieve artsen. Die bovendien doorwerken. Wat je in eerste instantie positief wilt labelen. Maar als het de consequentie heeft dat er fouten worden gemaakt, dan wordt het een heel ander verhaal. Dan is werken niet meer verantwoord. De patiënt staat in deze voorop. En daarnaast is de impact van het maken van fouten op de toch al kwetsbare arts nog meer depressogeen. Dan moet hij dus tegen de patiënt en zichzelf in bescherming worden genomen. Het is een relatief kleine studie met een aantal valkuilen. Grootschaliger onderzoek lijkt de moeite waard. (BMJ '08;Feb - je kan het hele artikel hier downloaden)

12 Feb '08

DEPRESSIE & MUZIEK

The Cochrane Library houdt zich bezig met het verzamelen van zo goed mogelijke informatie over de stat-of-the art op geneeskunde gebied. Er worden reviews gedaan van diverse onderzoeken, waarbij de slechte worden weggefilterd en de goede worden samengenomen, in de hoop er cummulatieve gegevens en nieuwe richtlijnen uit te halen. Nu een review naar het effect van muziek op depressie. Bij het zoeken in de internationale literatuur vd afgelopen jaren, vond de reviewgroep 5 studies die redelijk voldeden aan hun criteria van goed onderzoek. Uit 4 vd 5 kwam naar voren dat muziektherapie een sterkere verbetering gaf van de depressieve symptomen vergeleken met patiënten die geen muziektherapie kregen. In de 5e studie werd dit effect niet gevonden. Het gaat in alle gevallen om kleine studies, kleine patiëntgroepen, eigenlijk geen van allen echt sterke onderzoeken. Maar goed, het is - opmerkelijk vind ik- het enige wat er op dit gebied aan onderzoek gedaan is. Terwijl je je zou kunnen voorstellen dat het een laagdrempelige en (relatief) plezierige extra therapie optie zou zijn. Vorig jaar schaften wij voor onze afdeling een keyboard aan, waar patiënten regelmatig gebruik van maken. Moeten we dat verder uitbreiden? Gaat het om ontspannende muziek, of moeten we meer aan happy tunes denken? Bewegen erbij, of ontspannen liggen? Nu hebben patiënten op onze afdeling wel sport/bewegingstherapie. Daar wordt aan conditie gewerkt, 'spelletjes' gedaan en ook bewogen soms op muziek. Maar offilciële muziektherapie is dat niet. Zouden we daarnaast ook bewuster muziek op de afdeling zelf moeten bieden? Tips zijn welkom.

Eerder over muziek: studeren & muziek I, en II.

11 Feb '08

ANTROPOMORPHISME...

Eerder bespraken we in Club Confabula over de risico's die eenzaamheid met zich meebrengt. Uit de discussie bleek al snel dat je 'eenzaamheid' en 'eenzaamheid hebt'. Het gaat om het subjectieve begrip. Alleen zijn, hoeft nog niet te betekeken dat je je 'eenzaam voelt'. Neem Hare majesteit koningin Wilhelmina: "Eenzaam, maar niet alleen" - wat toch een zeer verdrietige uitspraak is. Die me ook weer aan Britney doet denken. Antropomorphisme betekent 'van menselijke gedaante'. Het is een samenstelling van de Griekse woorden voor mens (ánthrōpos) en uiterlijke vorm (morphē). De term wordt gebruikt als menselijke eigenschappen en waardeoordelen worden toegeschreven aan niet-menselijke wezens als dieren, planten of goden, of dingen (gadgets). In Chicago hebben onderzoekers zich op dit fenomeen gefocussed: kunnen eenzame mensen compenseren met andere dingen, als huisdieren, hobby’s, gadgets en religie? Als voorbeeld noemen ze de film 'Castaway', waarin Tom Hanks strandt op een onbewoond eiland en in zijn eenzaamheid een kokosnoot anthropomorphiseerde tot 'Wilson', die zijn vriend en vertrouweling wordt. Ook niet-eenzame mensen gaan echter frequent voor huisdieren en gadets. Daarom deden de onderzoekers experimenten. Hun hypothese was dus dat eenzame mensen meer anthropomorphiseerden. Uit 1 experiment kwam naar voren dat eenzame mensen meer geneigd zijn hun gadgets te beschrijven in termen van menselijkheid. In een ander experiment zetten de onderzoekers de proefpersonen in hun eentje in de onderzoeksruimte, zodat ze zich ook ter plekke allenig gingen voelen. Op dat moment bleek dat ze meer geloofden in bovennatuurlijke zaken, dan op momenten dat ze zich niet zo eenzaam voelden. Op zo’n eenzaam moment bleken ze ook meer geneigd om huisdieren, ook huisdieren die niet van henzelf waren, menselijke kenmerken toe te schrijven (als begripvol, rekening met je houdend en compassievol), dan in een minder eenzame setting. Opmerkelijk was dat de stemming van de proefpersonen op dat moment niet van invloed was. Of ze zich nou wat somberder of wel goed voelden, in die eenzame setting, dat beïnvloedde die gedachten over bovennatuurlijke zaken en huisdieren niet. 'Anthropomorphisme' - het kan een ankertje zijn als het doorbreken van de eenzaamheid bij mensen door het aangaan van sociale contacten niet lukt. (Psychological Science '08;Feb). Ook over contacten: CHIT CHAT!


10 Feb '08

STUDENT, BEWEGEN & SUÏCIDALITEIT

10.530 (!) highschool studenten werden onderzocht. Er werd gekeken naar hun mate van fysieke activiteiten (inactief, onvoldoende actief, matig, regelmatig en zeer frequent "vigorously intensive" actief) en naar teamsport activiteiten. Er werd gekeken naar gedachten over zelfmoord, zelfmoordplannen en zelfmoordpogingen. Er werd ook gekeken naar diverse variabelen als leeftijd, roken, alcohol en drugs gebruik, demografische data, over/onder/jojo-gewicht etc. Jongemannen die zeer frequent "vigorously intensive" sportten en de jongemannen die aan teamsport deden, bleken een significant lagere kans op gedachten over zelfmoord te hebben dan inactieve jongens, en niet-team-sporters. Ook werden in deze groep minder zelfmoordpogingen gedaan. Dit lag anders bij meisjes: bij hen was er alleen een verschil in het aantal zelfmoordpogingen, namelijk minder bij de frequent "vigorously intensive" sportende en team-sport meisjes. Waarom een verschil tussen jongens en meisjes wbt de gedachten over zelfmoord? En wie gaat er "vigorously intensive" sporten? Doen alleen psychisch fitte mensen dat - kip en ei weer probleem weer. Wbt het effect: diverse onderzoeken die afgelopen jaar verschenen over de gunstige effecten van sport op mensen met psychische problemen (ik schreef er vaker over - bijv 'over Neurogenese & move it'!), geven aan dat bewegen echt belangrijk is (Med & Scie, Sports & Exerc '07;39:2248-57). Maar, over kip & ei, wat ik me wel afvraag is of we in het licht van deze en eerdere studies, niet iets moeten doen met schoolgym. Want het zou kunnen dat juist de kids die er baat bij zouden kunnen hebben, schoolgym vermijden. Voor de sommige (welke & waarom?) middelbare scholieren is schoolgym toch een verplichting die ze liever met een smoes proberen te ontlopen.
Eerder bijv over
jeugd en depressie.
Eerder over studenten en stress bijv [
I], of [II], of Braziliaanse studenten.

9 Feb '08

DIES NATALIS

Vandaag, 8 Feb is de viering van de 433e geboortedag van de Universiteit Leiden. Ter gelegenheid hiervan is de jaarlijkse Dies Natalis plechtigheid. Gedurende de plechtigheid in de Pieterskerk sprak prof dr PM Westenberg, hoogleraar Ontwikkelingspsychologie de dies-oratie, getiteld 'De jeugd van tegenwoordig!'. Er werd een eredocoraat uitgereikt aan prof dr F Holsboer, directeur van het Max Planck Instituut voor Psychiatrie te München. Het eredoctoraat werd toegekend vanwege zijn verdiensten op gebied van de biologische psychiatrie. Zijn onderzoek richt zich vooral op depressie en angststoornissen en daarbij met name op de rol van stresshormonen in de ontwikkeling en het verloop van deze aandoeningen. Ook houdt hij zich bezig met de rol van genetische factoren in de ontwikkeling van angst en depressies en behandeling hiervan. Fundamenteel onderzoek, zoals ook door het Leiden/Amsterdam Center for Drug Research ism het LUMC wordt gedaan. Dit jaar kreeg de zonnige processie een extra female touch met onze hoogleraar prof dr Roos van der Mast. Ψ-Leidse-Ladies Power (zie ook LLP!)!

8 Feb '08

POWER NAP

De University of Haifa bericht: weer een wetenschappelijke basis om een dutje achter het beeldscherm te gaan doen. Ze onderzochten de invloed op het aanleren van vaardigheden (handelingen dus, zoals hoe je fietst, auto rijdt, een instrument bespeelt … infusen prikt, opereert, etc etc). Proefpersonen werd gevraagd om in een constant ritme de duim tegen de overige vingers van diezelfde hand te tikken, in een vaste volgorde. De ene groep mocht 90 minuten een middagdutje doen, de andere niet. ’s Avonds werd getest: de groep die een middagdutje had gedaan deed de vinger-duim-taak nu beter dan 's middags. De groep zonder dutje deed hem hetzelfde. Na een hele nacht slapen, presteerden beide groepen weer gelijk. Vervolgens werd het experiment uitgebreid. Eerder is al beschreven dat als je iets leert te doen, je brein zo'n 6-8 uur nodig heeft om die vaardigheid goed vast te leggen. Als je in die tijdsperiode een 2e vaardigheid erbij probeert te leren, dan kan dat interfereren met het vastleggen van die 1e vaardigheid. Dan onthoudt je die 1e vaardigheid minder goed. Een derde groep proefpersonen werd 2 uur nadat ze de 1e duim-vinger-vaardigheid hadden geleerd, een 2e duim-vinger-vaardigheid geleerd. Deze 2e taak verstoorde het vastleggen vd 1e. Een vierde groep mocht tussen het leren vd 1e en het leren vd 2e test, 90 minuten dutten. Hoewel ook deze groep binnen 6 uur de de 2e test moest leren, presteerde ze een veel betere 1e en 2e duim-vingervaardigheid. Het brein was dus niet gestoord in het opslaan vd 1e vaardigheid. Conclusie: het dutje had het tijdsbestek wat het brein behoeft om vaardigheden op te slaan, bekort. Maar ja, 90 minuten! Beetje rondgekeken – dit onderzoek is niet uniek in zijn soort. Wat tweeërlei gunstig uitpakt. Allereerst zijn er meerdere onderzoeken die het voordeel vd powernap bevestigen - gun jezelf dat dus maar. Maar: ook een dutje van 20 minuten blijkt een positieve invloed te hebben. Kijk maar bijv hier 10 benifits of powernapping! Zzzzzzzzzzzzzz.
Vergeet het mediteren (
studenten & mediteren) niet! En het bewegen
Over het ongunstige effect van te weinig slaap: 'Risky business' en '
Na slapeloze nachten'.
Wat je ook kan doen… mediteren met foto's (
Blue Snow). Of via You Tube.

8 Feb '08

TOXOPLASMOSE & SCHIZOFRENIE

Deze maand werd bericht over risicofactoren die een rol kunnen spelen bij schizofrenie (zie bericht van 28 jan hier). Nog een mogelijke factor, van een heel andere orde, komt nu naar voren. Het bloed van 180 ex-militairen met de diagnose schizofrenie werd onderzocht. Het mooie was, dat er van deze militairen ook bloed was bewaard vóórdat de diagnose schizofrenie was gesteld. De onderzoekers hadden dus de beschikking over bloed afgenomen vóór en na de diagnose. Het werd vergeleken met dat van militairen zonder schizofrenie. Het team keek naar diverse infectieparameters, gekoppeld aan Toxoplasma gondii, het herpes simples virus en influenza. Er bleek sprake van een significant hoge associatie tussen schizofrenie en de aanwezigheid van (IgG) antistoffen tegen Toxoplasma gondii. De infectie bleek plaats te hebben gevonden vóórdat de diagnose werd gesteld (Am J Psych '08;165:99-106). Toxoplasma is wel eerder genoemd als een mogelijk meespelende factor bij schizofrenie, maar dat ging steeds om kleine (casus) berichten, dit is de eerste wat grotere studie. Wat de gevolgen van deze studie moeten worden, is niet duidelijk. Eerst zal moeten worden gekeken of deze resultaten herhaald worden in andere studies. Maar goed, de toxoplasmose infectie komt regelmatig voor en veel mensen hebben dan ook (via hun kat) antistoffen tegen deze parasiet. De infectie zelf heeft vaak weinig symptomen. Maar soms hij echter wel encephalitis ("hersenvliesontsteking") veroorzaken. Dit kan worden behandeld met pyrimethamine en sulfadiazine. Maar dat het mogelijk ook schizofrenie zou kunnen induceren, is opmerkelijk. Gekoppeld aan deze recente studie zou het risico op schizofrenie met 26% toenemen. Zal het misschien gaan om een specifieke vorm van schizofrenie? 'Schizofrenie' dekt de lading van diverse psychotische presentaties. Wellicht is er sprake geweest van een onbehandelde (subklinische) encephalitis door de Toxoplasma gondii. En is er nu sprake van ernstige restverschijnselen. Wellicht geeft deze studie aan dat we ons veel meer zorgen moeten maken over de vele subklinische Toxoplasmose infecties dan tot nu toe werd gedacht, misschien dat ook deze het brein kunnen beschadigen. Wordt vast vervolgd.

Eerder hier over schizofrenie, bijv
appendicitis en schizofrenie of LY2140023.

6 Feb '08

DE ZWARE JONGEN & DE DOKTER - JELGERSMALEZING

Cocktails met alcohol > 47%, blowen, jellyshots, gokverslaving … Maar los van de huidige mediahype … over 'zware jongens'… gesproken: Bij jeugdige delinquenten (zie ook JD) komt veel psychiatrische problematiek als gedragsstoornissen, verslavingen en stemmingsstoornissen etc voor. Zijn in het licht hiervan aangrijpingspunten om maatregelen te ontwikkelen tegen gewelddadigheid bij jongeren? Hierover houdt Prof.dr. Th.A.H. Doreleijers volgende week in het LUMC een voordracht. Hij is werkzaam aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid, Dpt Strafrecht en Criminologie & Straf-en Procesrecht vd Universiteit Leiden.
Je bent welkom op
dinsdag 12 Febr van 16.15-17.30 uur in collegezaal 4, lokatie K1-S, LUMC.

Wbt de naam 'Jelgersmalezing': Prof. dr. G. Jelgersma was van 1899-1930 de eerste hoogleraar psychiatrie in Leiden. Hij heeft grote bijdragen geleverd aan de Nederlandse psychiatrie in het algemeen en de Leidse psychiatrie in het bijzonder.


5 Feb '08

DEEP BRAIN STIMULATION & GEHEUGEN

Vorig jaar hadden we het een paar keer over deep brain stimulation (DBS). Onder andere over het effect van DBS bij depressies, over het resultaat bij een patiënt in een subcomateuze toestand en over DBS bij dwanghandelingen. Ook bij de ziekte van Parkinson wordt DBS ingezet. Intussen loopt er wereldwijd onderzoek naar DBS. Een Canadees team onderzocht het effect van DBS bij een patiënt met ernstig overgewicht, in de hoop dat hiermee het dwangmatige eetgedrag onder controle zou komen. Ze implanteerden de elektrodes in de hypothalamus van de patiënt. Het is bekend dat de eetlust wordt gereguleerd in de hypothalamus (wij hebben het daar ook wel eens over gehad, maar ik weet niet zo snel in welk van onze inmiddels bijna 300 chit chats). Operatieve ingrepen in dat gebied blijken een verminderde eetlust als gevolg te kunnen hebben. Met 2 elektrodes werd bilateraal de ventrale hypothalamus gestimuleerd. Gedurende het zoeken naar de juiste elektrische stimulatie bleek onverwacht dat de patiënt gedetailleerde autobiografische herinneringen kreeg. Hij herinnerde zich hoe hij rond zijn 20e in een park was met vrienden en hoe hij onder de mensen zijn toenmalige vriendin zag. Hij zag de scène alsof hij er zelf in stond (hij zag zichzelf dus niet) Hoe sterker de stimulus (van 3 naar 5 Volt), hoe meer details en hoe levendiger de herinnering. Vervolgens is het team op de hypothalamus gerichte testen naar zijn geheugen gaan doen. Bijvoorbeeld een test waarbij hij woorden moest herkennen tussen diverse andere woorden. Met DBS herkende hij bijvoorbeeld 70% van de te herinneren woorden, zonder DBS 43%. Ook op meer algemene (verbale en associatieve) testen scoorde hij beter. Ook bij herhaling van de testen (dubbelblind, om te voorkomen dat ofwel de patiënt, ofwel de onderzoekers bevooroordeeld waren), bleef de verbetering van het geheugen gedurende de stimulatie. Een jaar later was het nog steeds aan de orde. Bij het maken van een encephalogram (EEG, hersenfilmpje), bleek dat het prikkelen van de hypothalamus gebieden in de temporaal kwabben van het brein stimuleerden. Helaas was het effect op de eetlust niet wat het team had verwacht: de man at door (Ann Neurol '08;29:119-23). Of wakkerde de herbeleving van de gezonde buitenlucht in het park en zijn vriendin zijn eetlust juist aan.. Enfin. Er ligt dus een rol voor het limbisch systeem bij geheugenverbetering. Deze (toevals)bevinding biedt wel weer nieuwe openingen voor onderzoek naar de diverse neurologische ziekten waarbij geheugenstoornissen een rol spelen. Er loopt (zo lees je frequent in Club Confabula) veel onderzoek naar de ziekte van Alzheimer. DBS kan hier wellicht ook een rol bij gaan spelen. Een hoopvolle ontwikkeling. Maar er zal nog veel onderzoek naar moeten worden gedaan voor het zo ver is. Een bizarre gedachte is een science fiction-achtig parallel traject: van een soort cosmetische neurochirurgie... toepassen DBS voor het behalen van betere studieresultaten? Grappig om over te confabuleren. Maar laten we hopen dat het nooit zo ver komt.

4 Feb '08