OESTROGENEN ANTIPSYCHOTISCH?

Bij een psychose is de eerste keuze van behandeling een antipsychoticum. Mensen met schziofrenie, die lijden aan (recidiverende) psychotische symptomen, gebruiken dan ook over het met algemeen een antipsychoticum. Bij sommige patiënten heeft dit echter onvoldoende effect op hun klachten. Daarnaast kunnen antipsychotica bijwerkingen hebben, die bij sommigen dermate ernstig zijn dat ze de medicatie staken. Er wordt gezocht naar alternatieve behandelingen. Qua medicatie werd vorig jaar gerapporteerd over een mogelijk nieuw middel 'LY2140023' genaamd ( zie 'LY2140023') waarnaar gekeken wordt.

Nu een bericht specifiek gericht op vrouwen met schizofrenie. Honderdtwee vrouwen met schziofrenie, die allen pre-menopausaal zijn, werden onderzocht. De meeste vrouwen werden zowiezo al behandeld met een antipsychoticum. Dit werd dan gecontinueerd. Daarnaast kregen 56 pleisters met 100 microgram oestradiol. En 46 een pleister met niks (placebo). Deze extra behandeling duurde 28 dagen.
De mate van psychotische klachten werd intussen geëvalueerd middels de Positive and Negative Syndrome Scale (de PANNS, je kunt hem hier downloaden). Onder 'positieve symptomen' vallen wanen en halluicinaties. En ook symptomen die meer als cognitieve desorganisatie worden geduid, als woordnieuwvormingen (neologismen), of een chaotische manier van denken. Met 'negatieve symptomen' worden symptomen bedoeld die bij een gezond persoon wel aanwezig zijn, maar bij iemand met schizofrenie niet. Dan moet je denken aan minder emotionele reacties (afvlakking), minder energie, inititiatief en spontaniteit, minder spreken en sociaal terugtrekgedrag. De oestrogeen pleisters bleken een significante reductie van ‘positieve symptomen’ te geven. Ook 'negatieve symptomen' namen af, maar het verschil was niet significant (Arch Gen Psychiatry. '08;65(8):955-60).
Hoewel dit een korte termijn (4 weken) observatie is, is het wel zeer interessant. Wat de mogelijke oorzaak is voor het gunstige effect op de positieve symptomen is niet duidelijk. Er wordt gedacht aan snelle effecten van de oestrogenen (als toename van de bloedtoevoer en het glucosegehalte in het brein). Maar ook aan meer lange termijneffecten, als echt veranderingen op gebied van neuroplasticiteit. Waarschijnlijk moeten we het echt op direct-hersenniveau gaan zoeken.
.
Bij bloedonderzoek van de twee groepen, bleek geen significant verschil qua oestrogeenconcentratie in het bloed. Maar eerder onderzoek heeft al aangetoond dat de oestrogeenconcentratie in het bloed niet overeen hoeft te komen met dat in het brein. Voor oestrogenen zijn er alpha en β receptoren. En beeldvormend onderzoek van het brein heeft aangetoond dat deze receptoren door het hele brein verspreid zijn. Zo zijn ze bijvoorbeeld aangetoond in de hypothalamus, amygdala, hippocampus, substantia nigra en diverse gebieden van het hersenschors. Ook is uit eerder onderzoek naar voren gekomen dat oestrogenen invloed uit oefenen op diverse neurotransmittersystemen, waaronder het dopaminerge en serotonerge systeem. De werking van antipsychotica wordt toegeschreven aan het feit dat ze de hoeveelheid dopamine in het mesolimbisch systeem verminderen. Een extra beïnvloeding van de dopaminerge systemen door oestrogeen, zou dus een plausibele verklaring kunnen zijn. Maar oestrogenen werken ook op het GABA-systeem. En dat doet weer denken aan LY2140023. LY2140023 reduceert de activiteit van glutamaat – de voorloper van Gamma-aminobutyric acid (GABA). Kortom over het waarom van het positieve effect kan nog lang gespeculeerd worden. Voor je echt kunt gaan denken aan behandeling met de pleisters is natuurlijk verder onderzoek, ook naar bijwerkingen, en zeker ook langere termijn follow-up gewenst.
.
Plaatje: 'oestrogen receptors and - related proteins in endometrium'
.
20 Aug '08

Geen opmerkingen: