SSRI & CVA

We hadden het recent over Luria & afasie. En over de rol van serotonine / melatonine bij herstel. Afasie kan optreden na een herseninfarct (CVA). Regelmatig komt uit onderzoeken naar voren dat er na een CVA stemmingsklachten op kunnen treden, en ook echt depressies. Bovendien bleek eerder dat patiënten die vóór hun CVA een depressie hadden, na ontslag uit het zienhuis ook langzamer herstellen (zie hier in CC depressie & CVA).

.
Onderzoekers hebben nu gekeken naar het effect van een serotonine heropname remmer (SSRI) op het herstel van patiënten na een CVA. Ze verdeelden 129 patiënten in 3 groepen. Gedurende een jaar kreeg 1 groep een SSRI, 1 groep een placebo en 1 groep een vorm van psychotherapie: 'Problem Solving Therapy'.
.
'Problem Solving Therapy' is een vorm van cognitieve gedragstherapie. Hij is mn bestemd voor mensen met angst- en stemmingsklachten: gericht op het 'hier-en-nu', dus op moeilijkheden en problemen in het heden. Juist na een CVA wordt een patiënt geconfronteerd met veel nieuwe problemen. Dat kunnen praktische zaken zijn, bijvoorbeeld door een lichamelijke handicap na het CVA. Maar ook kunnen daarbij/door ook allerlei sociaal-maatschappelijke veranderingen ontstaan. De gedachten die hierbij gevormd worden, kunnen dermate negatief zijn, dat iemand in een depressie belandt. Of een reeds bestaande depressie onderhoudt. Bij de PST leren patiënten om stapsgewijs een probleem te identificeren en definiëren. Er worden concrete, haalbare doelen gevormd. Het gaat om een korte therapie (plm 10 sessies) waarin technieken hiervoor worden aangeleerd. Nu werd vergeleken hoe de 3 groepen herstelden.
.
Ze testten de groepen met een aantal neuropsychologische testen. Onder andere met de RBANS geheugentest – dit staat voor 'Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status'. Maar ook met de Trail-Making, Controlled Oral Word Association, Wechsler Adult Intelligence Scale–III Similarities, and Stroop tests (over de Stroop las je eerder in CC, hier staat ook zo’n test).
.
Na 12 mnd: een significant verschil tussen de 3 groepen, maar alleen op gebied vd RBANS test. Op de overige testen, die zich bijvoorbeeld richten op de concentratie, scoorden ze gelijk. De groep die een SSRI gebruikte, scoorde significant beter op de RBANS geheugentest. Het 'globale cognitieve functioneren', en in het bijzonder waren de verbale en visuele geheugenfuncties beter. Ook opmerkelijk was dat de SSRI groep vaak beter zelfstandig kon functioneren. (Arch Gen Psych '10;67(2):187-96).
.
Boeiend is dat dit effect los stond van de aanwezigheid van een depressie. En ook los van of deze depressie op de SSRI verbeterde. Een onafhankelijk effect dus. Zeer interessant. Wat gebeurt er? Is de toename van serotonine in bepaalde gebieden van het brein zo gunstig? Is het het effect van de SSRI op neuroplasticiteit in de hippocampus? Hier waren al eerder aanwijzingen voor. Maar deze resultaten plaatsen je voor een dilemma. Want je gaat niet iedereen na een CVA een SSRI geven. Eerst afwachten of dit onderzoek reproduceerbaar is. Maar wel iets om in de gaten te houden. Ook iets om te vergelijken met een groep die (nog) intensievere lichamelijke oefeningen gaat doen? We hebben het er al vaker over gehad dat fysieke training ook je brein traint (zie bijv excercise!) Maar dat het de serotonine zal zijn… een aanknopingspuntje … kregen we eerder… .

Lees verder over cognitie op de CC WIKI.
.
Foto: Celgroei in de hippocampus.
Mrt '10

Geen opmerkingen: