CVS, CGT & MRI

Het 'chronisch vermoeidheidssyndroom' (CVS) is een syndroom dat forse beperkingen kan opleveren. Mensen die er aan lijden zijn voortdurend moe bij de minste inspanning. Bij lichamelijk onderzoek wordt echter geen afwijking gevonden die deze extreme moeheid zou kunnen verklaren. Daarnaast zijn er veelal andere klachten als spierpijn en hoofdpijn. Omdat er geen goede lichamelijke verklaring voor is, plus omdat veel patiënten merken dat stress een ongunstige invloed heeft op de klachten, wordt gedacht dat een psychische component meespeelt (zie NVVP folder). Qua behandeling worden resultaten geboekt met cognitieve (bij ons in het LUMC opgezet door dr v Rood, over wie je eerder las bij BDD - zie 'BDD today'). Uit onderzoeken kwam de laatste tijd naar voren dat er bij patiënten met CVS sprake kan zijn van een afname in het grijze stof volume van het brein. Net als bij chronische pijnklachten (zie 'de invloed van pijn op het brein') is niet duidelijk of dit de oorzaak, of een gevolg is van CVS. Onderzoekers beschrijven nu het effect van cognitieve therapie bij patiënten met CVS op het grijze stof volume. Allereerst werd mbv MRI scanning het brein van tweeëntwintig patiënten met CVS vergeleken met 22 gezonde proefpersonen. Hieruit kwam naar voren dat de patiënten met CVS een significant minder volume van de grijze stof hadden, vergeleken met de gezonde proefpersonen. Vervolgens gingen de patiënten met CVS cognitieve gedragstherapie volgen. Negen maanden later werd er opnieuw een MRI-scan gemaakt. Bij de gezonde proefpersonen (die geen therapie hadden gekregen) was er geen verandering op de MRI scan. Na 9 maanden bleek er sprake van een significante verbetering van het algemeen welbevinden, fysieke activiteiten en ook van de cognitieve prestaties. Bij vergelijken van de MRI scans voor en na therapie, bleek dat na cognitieve gedragstherapie het volume van de grijze stof significant was toegenomen. Het ging met name om de laterale prefrontale cortex. Ook ontdekten ze dat de patiënten na de cognitieve gedragsbehandeling mentaal sneller waren – ze konden sneller adequaat beslissingen nemen (Brain. '08;131: 2172-80; PDF vd auter).
Opmerkelijk is dat bij dit onderzoek de toename van grijze stof volume na de therapie te zien was bij patienten jonger dan veertig jaar. Maar niet bij de groep boven die leeftijd! Dat zou kunnen suggereren dat de plasticiteit van het brein boven deze leeftijd niet (meer) wordt gestimuleerd door de cognitieve gedragstherapie. Dat is zeer opvallend! Deze bevinding zou verregaande behandeconsequenties kunnen hebben. Niet alleen voor het CVS, maar ook voor andere psychiatrische aandoeningen die met cognitieve gedragstherapie kunnen worden behandeld. Het noopt dan ook zeker tot vervolgstudies.



Plaatje: Moby
.
23 aug '08

1 opmerking:

Anoniem zei

Beste Moby,

Hierbij een kritische reactie op jouw schrijven over CVS en CGT.
Vooreerst wil ik aangeven dat CVS niet meer is dan een pseudo-diagnose, een containerdiagnose.

Je constateert dat er bij lichamelijk onderzoek onder CVS patienten niets wordt gevonden. Dat is volstrekt onjuist.
Met een dubbele inspanningstest is de inspanningsintolerantie te objectiveren. Ook een LUMC promotie van Jeroen Visser wijst op het belang van gericht - en niet routinematig - lichamelijk onderzoek.

Daar waar het gaat om het recente onderzoek in Brain. De auteurs constateren aan de hand van een niet gecontroleerd onderzoek een toename van 0.7% volume grijze stof. Het is zeer de vraag of dat klinisch (?) relevant is. Een en ander mede gelet op het feit dat de afgenomen hoeveelheid grijze stof vermoedelijk een secundair fenomeen is. Daar komt bij dat Okada een nog grotere vermindering van grijze stof bij CVS patienten constateerde - en de grote groep CVS patienten vinden we in de middelbare leeftijdscategorie.
De vermindering van de grijze stof kan ook worden veroorzaakt door oxidatieve stress en niet door de met CGT te bestrijden inactiviteit.

Het rendement van een behandeling met Cognitieve gedragstherapie (CGT) met 'graded exercise' is voor CVS patienten helaas gering. Dit blijkt uit de recente review van Price en eerder onderzoek van de neuropsycholoog Jason.
De meerderheid van de CVS patienten heeft er geen baat bij. Een aanzienlijke groep 'CVS' patienten gaat er als gevolg van CGT therapieen zelfs(ernstig) op achteruit!

Deze (sub-)groep CVS patienten is vooralsnog aangewezen op de (onderzoeks-)inspanningen van o.a. Jonathan Kerr, de Canadese psychiater Eleanora Stein, ME research en de onderzoeksgelden van de Japanse overheid en de grote Amerikaanse patientenorganisatie CFIDS.

In Nederland kan deze groep alleen terecht bij het CVS Centrum in Amsterdam. Het LUMC en J. Rood heeft hen niets te bieden, afgezien van het stigma 'ongedifferentieerde somatoforme stoornis'.

Groet, Rob