MANNEN & VROUWEN – TOCH VERSCHILLEND (I)
Hoewel eerder bleek dat mannen en vrouwen soms verbazende overeenkomsten vertonen, is er ook heel wat verschillend. Bijv wbt het vóórkomen van psychiatrische stoornissen: zo komen stemmingsstoornissen (als depressie en angst) meer voor bij vrouwen, en impulsiviteit (agressie, verslavingen) meer bij mannen. Serotonine is een neurotransmitter dat bij zowel stemmingsstoornissen als impulsiviteit een rol speelt. Vermoed wordt dat deze rol mogelijk verschilt bij mannen en vrouwen. In de hersenen wordt de toe- en afname van serotonine gereguleerd door het serotonine-transport-eiwit. Maar allereerst moet serotonine worden gemaakt in de hersenen. Serotonine (5-hydroxytryptamine = 5-HT) wordt in de hersenen gevormd uit het aminozuur tryptofaan. Tryptofaan zit oa. in melk, chocolade en bananen. 39 mannelijke en 44 vrouwelijke studenten werden onderzocht. Bij allen werd hun gemoedstoestand onderzocht gedurende een fase van 'acute tryptofaan depletie (ATD)'. Dat wil zeggen dat ze andere aminozuren kregen dan tryptofaan, zodat de persoon geen tryptofaan in de hersenen opneemt, waarbij er een acuut tryptofaantekort in de hersenen ontstaat. Hierdoor kan de persoon geen tryptofaan meer omzetten in serotonine en ontstaat er een daling van serotonine in de hersenen. Een deel van de groep kreeg de 'echte ATD', een deel een 'placebo ATD'. Gedurende de 'echte ATD' gaven vrouwen aan dat zij zich somberder voelden en vertoonden zij een terughoudender reactiepatroon. Mannen merkten geen verschil in hun stemming, maar vertoonden wel een veel impulsiever reactiegedrag. Daarnaast onderzochten de onderzoekers een specifieke afwijking in het stukje van het gen (het 'SLC6A4' gen) dat codeert voor het serotonine-transport-eiwit (5-HTTLPR). Door deze afwijking wordt er een afwijkend serotonine-transport-eiwit gemaakt. Bij de vrouwen bleek bovendien dat het effect van de ATD op de stemming heviger was als ze een afwijking in het 5-HTTLPR gengebied hadden. Op impulsiviteit bij mannen had deze genafwijking geen invloed. Het man-vrouw verschil, plus de genafwijking (combi met eenzaamheid??) geven weer aanknopingspunten voor onderzoek naar het pathofysiologisch mechanisme en de behandeling van stemmingsstoornissen. (Walderhaug et al. Biol Psych ’07;15593-9).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten