CHOCOLA & TRAINING

Chocolade nieuws, altijd leuk (zie bijv chocoholic update). Zijn er alternatieven? Dropjes misschien? Of … iets gezonders… Vijfentwintig chocoholics stelden zich beschikbaar. Tweemaal aten zij gedurende maar liefst 3 dagen geen hap chocolade. De ene keer gingen ze daarna 15 minuten trainen (hardlopen op een loopband), de andere keer meisten ze 'passief' zijn (rustig zitten). Na beide keren kregen ze te maken met twee soorten psychische uitdaging. Allereerst een Stroop test (zie ook 'Stroop!' en 'Brainteasers'). En vervolgens, 10 minuten later, als ultieme challenge: ze kregen een repen chocolade voor hun neus, ze mochten er 1 kiezen, uitpakken en vasthouden. Gedurende deze uitdaging werd een vragenlijst afgenomen, gericht op ‘craving’ naar chocolade (FCQ-S ) (zie bijv 'chocoholic advise' of 'crispy cream donuts').
Bij de FCQ-S gaat het om 15 items gericht op 5 onderdelen van foodcraving:
1. een intens verlangen hebben naar het voedsel
2. het uitzien naar de positieve gevoelens die na het eten zullen opborrelen
3. het uitzien naar het verdwijnen van negatieve gevoelens door eten
4. mogelijk controleverlies tijdens het eten
5. craving als gevoel van honger
Daarnaast werd de bloeddruk gemeten. Zowel na actief als passief zijn steeg de bloeddruk bij de Strooptest. Ook als de proefpersonen na het passief niks doen de chocoladereep in handen kregen, steeg hun bloeddruk. Deze stijging was minder als de reep na de training werd aangeboden. Uit de vragenlijst bleek dat de proefpersonen na de training lager scoorden op punten 1, 4 en 5 van de FCQ-S: de behoefte aan chocolade was minder. Ze waren niet 'genezen' van hun verslaving: op punten 2 en 3 bleven ze even hoog scoren: ze dachten nog wel dat chocolade hen een happybooster zou kunnen geven. Bovendien waren de proefpersonen beter in staat zich in te houden bij het ontvangen van de chocoladereep (
Appetite. '08;13).
.
Wat gaan we hiermee doen? Op zich mag je, los van dat het interessant is, niet al te veel uit deze test concluderen. Ten eerste is het maar een kort bekeken effect: 10-20 minuten na de training. Hoe gaat het een half uurtje later? Duiken de proefpersonen dan de snoeptrommel in? Plus - het is maar een klein traininkje (althans, voor Confabula zou het heel wat zijn, maar dat terzijde). Het zou zo kunnen zijn dat langer of vaker trainen nog meer effect zou hebben. Zou er een verschil zijn tussen veel en kort trainen en langduriger trainen? Beide hebben natuurlijk verschillende impact op je lichaam. En dus ook op je psyche.
.
En dan nog het puntje van volgorde. Want nu hebben de proefpersonen dus na de training eerst 'stress' en daarna een reep gekregen. Dat kan elkaar hebben beïnvloed. Plus tja, wat is 'stress'? Dit waren allemaal chocoholics. Maar het is niet gezegd dat ze allemaal die Strooptest nou zo stresserend vonden. Misschien dat meer stress de chocoladecraving toch zou hebben doen toenemen. En denk eens aan andere vormen van stress en frustratie – bijvoorbeeld emotioneel gerichte stress (angst, verdriet, boosheid?). Ook zou het interessant zijn het aanbod van chocolade verder uit te breiden, bijvoorbeeld met geuren of smaak. Want we weten dat bijv zowel chocoladeplaatjes als chocolade(of -cookie) geuren ons kunnen beïnvloeden. Wordt vast vervolgd… maar vooralsnog: keep moving!
.
Eerder over verslaving bijv: 'Cocaine op een feestje' en 'hongersnood & verslaving'.
.
29 Okt '08

DOLHUYS TENTOONSTELLING

Zaterdag 18 okt j.l is in Psychiatriemuseum 'Het Dolhuys' de tentoonstelling 'MIJN HUIS ZIT IN M'N HOOFD' geopend. Vier gastbewoners tonen hún gedroomde woonplek in het museum met vier indrukwekkende installaties. Bezoekers van het museum worden aangesproken op hun nieuwsgierigheid om eens een kijkje te nemen bij de 'nieuwe buren'. Want we kijken allemaal tijdens de avondwandeling graag bij elkaar naar binnen. Kijken en vergelijken. Nu wordt de gelegenheid geboden om eens écht op bezoek te gaan. Hun verhaal te horen, hun woonplek te zien, hun idealen over de eigen plek te ervaren. "Normaal, abnormaal en bizar" krijgen misschien wel een heel andere betekenis. Want, hoe normaal wonen we eigenlijk zelf? De vier gastbewoners hebben gemeen dat ze op dit moment (of in het verleden) in een begeleide woonvorm leven. Tussen de gedroomde eigen plek en de realiteit van het dagelijks leven is een spanningsveld, waaraan ieder op zijn eigen manier vorm geeft.

.
29 Okt '08

WETENSCHAPSDAG LUMC

Aanstaande zondag, 19 oktober doet het LUMC weer mee met de jaarlijkse 'Leidse Wetenschapsdag'. Dit is gekoppeld aan de landelijke 'Oktober Kennismaand', bedoeld om wetenschap en techniek breder bekend te maken bij een groot publiek.

Door heel leiden zijn er activiteiten. Het LUMC komt tussen 12.00 en 17.00 uur in actie met dit jaar als thema 'Kraak de code'. Er is een wetenschapsmarkt waar kinderen proefjes en puzzels kunnen doen. Meer dan 25 kraampjes en leer meer over doofheid en gebarentaal, microscopen en infecties, maar ook over puberhersenen en tikfouten in DNA. De afdeling psychiatrie heeft een Breinbrekersbioscoop, waar de kids met stemkastjes worden uitgedaagd om diverse raadsels op te lossen.
Ook worden er wetenschapscolleges (zie hier voor het programma) en diverse rondleidingen (hier)georganiseerd.
Het Anatomisch Museum - normaal gesloten voor publiek - is die dag geopend. In het Anatomisch Museum zijn meer dan 800 preparaten en modellen van het menselijk lichaam te bezichtigen. Vijf grote vitrines laten elk een levensfase zien, allen rond het thema 'gezond en ziek'.

Het volledige programma van wetenschapsmarkt, rondleidingen en lezingen is na te lezen op de website. Alle activiteiten op de Wetenschapsdag zijn gratis toegankelijk.
.
17 Okt '08

COLLABORATIVE CARE - JELGERSMALEZING

Voor je planning van volgende week: Dinsdag de 14e is er weer een Jelgersmalezing. Deze keer is het thema gericht op 'Collaborative Care'. Collaborative Care is een term die wordt gebruikt voor een in Nederland vrij nieuw model voor de behandeling van mensen met depressieve en/of angstklachten. Centraal staat hierbij een ‘caremanager’. Dit is over het algemeen een gespecialiseerde verpleegkundige of maatschappelijk werker. Deze coördineert het contact met de desbetreffende patiënt, de huisarts, bedrijfsarts en de psychiater en psychotherapeut. Hierdoor krijg je als het goed loopt, een vloeiend verloop van de 'eerste lijns gezondheidszorg' (de huisarts) naar de 'tweede lijn' (de GGZ). En een effectievere samenwerking. De behandeling omvat een vast pakket, waarbij wordt getracht dat de diverse disciplines dat gezamenlijk doen. Het Trimbos Instituut beschrijft vrij helder hoe dat in zijn werk gaat, zie op hun site. Het begint bij de basis, met psycho-educatie door de caremanager. In een dergelijk gesprek wordt uitgelegd wat een depressieve of angststoornis inhoudt, en gekeken naar de symptomen die de patiënt ervaart. Daarnaast wordt gesproken over het ontstaansmechanismen en tenslotte over de behandelmogelijkheden. De patiënt kiest vervolgens zelf na dit gesprek met de caremanager welk behandeltraject hem het meest aanspreekt en wordt hiermee mede verantwoordelijk gemaakt voor de eigen behandeling. Qua behandeling heeft de patiënt keuzeopties richting 'Problem Solving Treatment' (PST – zie folder) of 'Cognitieve Gedragstherapie' (zie eerder bij), al dan niet in combinatie met medicamenteuze behandeling. In het traject houdt de caremanager de samenwerking tussen de disciplines in de gaten en wordt gewerkt aan omstandigheden die het voorkómen van terugval kunnen optimaliseren.

Er lopen momenteel diverse onderzoeken naar het effect van Collaborative Care. In het buitenland is het effect ervan wel aangetoond - het is nu de vraag of het ook in het Nederlandse zorgstelsel van meerwaarde is.
Prof. Dr. R. van Dyck (VU Medisch Centrum), komt er dinsdag over spreken in een lezing getiteld "Collaborative Care voor de GGZ: waarom en hoe?". Van 16.15 - 17.30 uur in collegezaal 3, locatie K1-S, LUMC. Je bent van harte welkom.
.
10 Okt '08

SCHIZOFRENIE & Hb

Schizofrenie komt voor bij ongeveer 1% vd bevolking. Het is bekend dat erfelijke factoren een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van schizofrenie. In maart heb je kunnen lezen over toenemende inforematie over de rol van genetische kwetsbaarheid vorr het ontwikkelen van schizofrenie (zie 'schizofrenie – mannen & vrouwen'). Deze genetische afwijkingen kunnen in interactie met elkaar, plus in interactie met diverse omgevingsfactoren de kwetsbaarheid voor de ontwikkeling van schizofrenie verhogen. Heel complex dus. Naast toenemend zicht op het chromosoom (hoewel het ook steeds ingewikkelder wordt allemaal…), komt er ook steeds meer info over welke omgevingsfactoren een rol spelen. De diverse factoren die worden gevonden en een rol kunnen spelen, varieren van toxoplasmose (zie ‘toxoplasmose’) tot drugsgebruik (zie 'risicofactoren', of 'weed'). Ook gedurende de zwangerschap kunnen factoren de kwetsbaarheid van het nog ongeboren kind voor het ontwiikkelen van schizofrenie in de toekomst verhogen. Dat stress bij de moeder gedurende de zwangerschap een factor is, is al langer bekend. Ook naar de invloed van voeding wordt, net als bij depressie (zie bijvoorbeeld 'depressie en vitamine B') en dementia (zie 'dementie en vitamine B … en verder').
Onderzoekers hebben nu gekeken naar de invloed van ijzergebrek op de kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van schizofrenie. Ze hebben een groep baby’s gevolgd die tussen 1959 en 1967 geboren waren, 6872 stuks maar liefst. Tussen 1981 en 1997 is deze groep weer gecontroleerd. Allereerst hebben ze gekeken of er bij de moeders van deze personen sprake was van een ijzertekort. Dit deden ze door hun haemoglobineghalte (Hb) te controleren.
Haemoglobine is een eiwit dat voorkomt in de rode bloedcellen. Daarin is het als het ware de transporteur van zuurstof en koolstofdioxide. Een belangrijk eiwit dus. Het hemoglobinemolecuul bestaat uit 4 subeenheden. Elke subeenheid bevat een haem-molecuul dat in het midden een ijzerion bevat. IJzer is dus van belang voor het maken van haemoglobine. En aan haemoglobine - en wel specifiek dan aan het ijzerion kan een zuurstofmolecuul worden gebonden. In de groep zwangere vrouwen bleek dat er bij 57 (0,8%) sprake was van een te lage Hb concentratie ('bloedarmoede'). Bij 6815 (99,2%) was sprake van een normale (Hb) concentratie. Vervolgens hebben ze gekeken naar hun kinderen. Ze hebben onderzocht of deze kimnderen later een 'stoornis in het schizofreniespectrum' hadden ontwikkeld. Met 'spectrum' moet je je voorstellen dat ook mensen met als het ware aan schizofrenie 'verwante stoornissen' zijn geïncludeerd. Bijvoorbeeld mensen met een 'schizofreniforme stoornis'. Dat zijn mensen die weliswaar aan de criteria van schizofrenie voldoen (zie eerder), maar waarbij het de stoornis nog maar korter dan 6 maanden speelt. Of bijvoorbeeld mensen met een 'schizo-affectieve stoornis'. Daarbij speelt een depressieve of manische stemming (vandaar 'affectief') gedurende de actieve fase van schizofrenie een heel belangrijke rol. Een gemiddelde Hb concentratie van minder dan 10 g/dl bij de moeder was geassocieerd met een 4 maal zo hoog risico op het ontwikkelen van een stoornis in het schizofreniespectrum bij het kind. Voor elke ene gram per dl daling nam het risico toe (Arch Gen Psych '08;65:1136-44).
De onderzoekers geven dan ook aan dat naar hun mening ijzergebrek een belangrijke rol speelt als risicofactor voor de kwetsbaarheid tot het ontwikkelen van schzofrenie. Wat zal het pathofysiologisch mechanisme zijn? Gaat het om het ijzer zelf? Of om het gevolg van het ijzergebrek op het Hb moo de functie van het Hb, namelijk dat er minder zuurstof transport (en dus een verlaagde zuurstofsaturatie) kan spelen? Hadden de moeders nog meer voedingsdeficiënties? Dat er een link is met voeding was al duidelijk. Al eerder kwam naar voren dat ernstig voedseltekort gedurende de zwangerschap een risicofactor is. Voldoende voer (om het woord maar te gebruiken...) voor verdere studies. Welke voedingsbestanddelen het meest essentieel zijn, is natuurlijk zeer nuttig om te weten. Dan kan je gerichte adviezen aan moeders gaan geven. Zoals het gebruik van extra foliumzuur om het risico op het ontwikkelen van een spina bifida bij de baby te verminderen. Zowiezo raden de onderzoekers nu al aan om moeders te adviseren alert te zijn op hun ijzerintake omdat de zwangere vrouw al meer - kwaad kan het niet… maar wordt ongetwijfeld vervolgd.

Eerder over schizofrenie: schizofrenie & toxoplasmose;
Schizofrenie & risicofactoren;
Schizofrenie & fMRI ; verder: schizofrenie & LY2140023; Schizofrenie en appendicitis;
En kunstenaar Patra.
Zie ook de Club Confabula WIKI over psychosen!
.
08 Okt '08

DE BIBBERS

De Angst Dwang en Fobie Stichting bestaat 40 jaar. In die jaren zijn er (gelukkig) veel nieuwe inzichten op het gebied van diagnostiek en behandeling ontstaan. De ADFS besteedt hier aandacht aan in een syposium dat a.s. vrijdag, 10 oktober in Lunteren plaats zal hebben. Er zijn diverse lezingen, discussies en workshops. Er zijn nog plekken, dus ben je geïnteresseerd, surf dan naar hun site.

Daarbij lanceren ze nu een website over angst speciaal voor kinderen, genaamd 'De Bibbers!'.
.
08 Okt '08

VITAMINE B & DEMENTIE? (PART II)

OK, van vitamine B, en depressie naar idemdito en dementie. In februari bespraken we dat uit een onderzoek naar 518 ouderen naar voren kwam dat een te laag vitamine B6 en B12 en een stijging van het homocysteïne significant gecorreleerd was met het ontwikkelen van dementie. Nu een aanvullend onderzoek van een andere studiegroep, gericht op beeldvorming. Honderdzeven vrijwilligers, tussen de 61 en 87 jaar, zonder cognitieve achteruitgang bij aanvang van het onderzoek, werden gedurende 5 jaar vervolgd. Jaarlijks werden ze lichamelijk onderzocht en er werden cognitieve testen afgenomen. Ook werden MRI scans van het brein gemaakt. Daarnaast werd hun bloed onderzocht op onder andere vitamine B12, foliumzuur en homocysteïne. Er werd gekeken of er een verband was tussen de concentraties van de diverse bloedwaarden en eventueel gemeten atrofie van het brein.
Van belang is overigenste te beseffen dat geen van de onderzochten een vitamine B12 tekort had.
Maar als er werd gekeken naar de hoeveelheid vitamine B12 in het bloed, werd er een opmerkelijk verband gezien tussen de concentratie van vitamine B12 en de aanwezigheid van atrofie op de hersenscans. Bij het vergelijken van de mensen met een lagere (dus: laag, maar nog wel binnen de (onder-)grenswaarde van het normale!) en die met een hogere vitamine B12 concentratie, bleek er een significant grotere afname in hersenvolume bij de mensen met een lagere vitamine B12 concentratie in het bloed.

Mensen met een hogere vitamine B12 concentratie in het bloed, bleken een 6 maal kleinere kans op hersenatrofie te hebben (Neurology. '08; 71:826-32).
De onderzoekers geven aan dat dit natuurlijk nog veel verder uitgediept moet gaan worden. Is de gevonden atrofie ook gecorreleerd met een significant ernstiger cognitieve achteruitgang of dementie? De huidige studiegroep was te klein om er iets van te kunnen zeggen.


Maar het belang van een goed dieet, wordt wel steeds duidelijker, dus: ga zo door met je visjes, graan- en melkproducten! - (Zie eerder, bijv hier bij 'Blijf pittig: vis & kruid!').
.
2 Okt '08