
.
Nu is er functioneel MRI onderzoek gedaan naar de orbitofrontale cortex bij patiënten met OCD en hun familieleden. Je weet het wel hè, dit gebied van het brein is cruciaal voor plannen maken, besluitvorming en gedrag. Het doel van het recente onderzoek was om te kijken of er verschil was in het functioneren van dit breinonderdeel bij patiënten met OCD, bij hun familieleden, en bij gezonde vrijwilligers. De test die ze gebruikten vind ik echt heel moeilijk om uit te leggen. Je kunt een uitgebreide uitleg erover, inclusief de afbeeldingen hier downloaden. Het gaat erom dat er steeds 2 plaatjes tegelijk te zien zijn. Op elk plaatje zie je een gezicht en een huis over elkaar heen geprojecteerd. Steeds moet de proefpersoon aanklikken welk vd 2 plaatjes volgens hem ‘de goede’ is. na elke reactie kwam er een feed-back reactie op het scherm. Er werd gezegd of de keuze ‘goed’ of ‘fout’ was. Als door deze ‘trial & error’ methode de proefpersoon op een gegeven moment door had wat het systeem was en achtereen 6 maal de 'goede' keuze had gemaakt, kreeg hij een nieuwe set aangeboden. Zo wordt de flexibiliteit van het brein tav plannen maken getetst – een functie vd orbitofrontale cortex. Tijdens deze test werd dan ook gekeken naar veranderingen in de activiteit van dit gebeid van het brein.
.
Veertien vrijwilligers zonder OCD of familie met OCD werden vergeleken met 14 patiënten met OCD en 12 van hun familieleden. Na het afnemen van de testen werden de MRI scans vergeleken. Opvallend is dat, vergeleken met gezonde vrijwilligers, patiënten met OCD met een significante onder-activatie hadden van met name de laterale orbitofrontale en prefrontale cortex. Nog opvallender is dat ook hun familieleden deze significante afwijking hadden (Science. '08;18;321:421-2) . Dit is interessant. Want dat patiënten met OCD in hun dagelijks functioneren een verminderd flexibele houding hebben tav het leren van dingen en veranderingen daarin, kan je je voorstellen. Maar dat ook hun familieleden (die niet worden gehinderd door belastende dwanggedachten en angsten) hier ook last van hebben is interessant. De vraag is of dit invloed heeft op het dagelijks functioneren. En ook of deze verminderde hersenfunctie het verhoogde risico op het ontwikkelen van OCD bij hen verklaart. Om hier zicht op te gaan krijgen, zullen grotere groepen patiënten en hun familie langere tijd vervolgd moeten worden. Wel de moeite waard omdat het zou kunnen betekenen dat je een voorspellende meting in handen zou hebben. Ook zou het interessant zijn om te kijken wat het effect is van cognitieve gedragstherapie op deze gebieden van het brein. Sowieso bij patiënten, omdat cognitieve gedragstherapie een goede behandelmethode voor OCD is. maar wellicht ook bij hun familie, om te kijken of er trainingsmogelijkheden zijn. Enfin, wordt vast vervolgd!
.
.
15 aug '08
Geen opmerkingen:
Een reactie posten